Buitenland.
Levensmiddelen voor Nederlanders in den vreemde.
Het Dag. Bestuur heeft de vorige maand het volgend schrijven verzonden:
Dordrecht, 15 Maart 1917.
Aan Zijne Excellentie
den Minister van Buitenlandsche Zaken,
's-Gravenhage.
In het laatst uitgebracht jaarverslag van de Afdeeling Leipzig van het Algemeen Nederlandsch Verbond, komen de volgende zinsneden voor, welke betrekking hebben op het verzenden van levensmiddelen uit ons land aan Nederlanders in Duitschland:
‘Het Bestuur onzer Vereeniging heeft in den loop van het jaar met den Nederlandschen Gezant in Berlijn en met de Nederlandsche Regeering in den Haag eene uitvoerige briefwisseling gehad wegens het betrekken van levensmiddelen uit Nederland door hier wonende Nederlanders. Ofschoon intusschen de Nederlandsche Gezant met de Zentral-Einkaufsgesellschaft in Berlijn eene regeling getroffen heeft, volgens welke Nederlandsche gezinnen in Duitschland alle 6 weken geschenkpakketten met levensmiddelen van Nederlandsche familieleden uit Holland mogen ontvangen, heeft het Bestuur onzer Vereeniging gepoogd daarin in zoover verandering te brengen, dat de bepaling, volgens welke de levensmiddelen cadeau gegeven moesten zijn, opgeheven werd, daar vele Nederlanders niet in staat waren zich levensmiddelen te laten schenken, en verder, dat de bepaling, volgens welke Nederlandsche gezinnen alle 6 weken eene zending mochten ontvangen, in zoover gewijzigd werd, dat alle personen van Nederlandsche nationaliteit alle 6 weken eene zending zouden kunnen ontvangen. Tot nu toe heeft echter onze correspondentie evenmin als persoonlijke bespreking met de Nederlandsche Regeering in den Haag door de heeren Roos en Rompelman, daartoe door het Bestuur gemachtigd, geen resultaat gehad. Het Bestuur gaat voort met zijne bemoeiingen: gunstigere regeling voor het betrekken van levensmiddelen uit Holland te verkrijgen.’
Mocht Uwe Excellentie de juistheid dezer bewering erkennen, dan zij het vergund in dit verband nog te wijzen op het artikel getiteld: ‘Hulp aan landgenooten in den vreemde’, opgenomen in het avondblad C van de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 24 Februari j.l. Immers ook uit dit artikel mag worden afgeleid, dat er alleszins aanleiding bestaat om in meerdere mate dan thans geschiedt tegemoet te komen aan de wenschen van de in Duitschland gevestigde Nederlanders met betrekking tot de toezending uit het eigen land. Dit zou te meer klemmen, waar de onderdanen van andere neutrale landen in dit opzicht blijkbaar meer voorrechten genieten, dan aan de Nederlandsche onderdanen in Duitschland zijn toegestaan.
Het Hoofdbestuur van het Algemeen Nederlandsch Verbond neemt de vrijheid de aandacht van Uwe Excellentie op deze aangelegenheid te vestigen en Haar eerbiedig te verzoeken om zoo noodig stappen te willen doen, ten einde voor zoover mogelijk verbetering te brengen in de voorwaarden, welke thans gelden voor de toezending van levensmiddelen uit ons land aan Nederlanders in Duitschland.
Namens het Hoofdbestuur voornoemd,
(w.g.) H.J. KIEWIET DE JONGE,
Algemeen Voorzitter.
N.J. ROELFSEMA,
Algemeen Secr.-Penningm.