Neerlandia. Jaargang 21
(1917)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |
Neerlandia.Op de Algemeene vergadering van Groep NederlandGa naar voetnoot1) zal weer de vraag aan. de orde komen of Neerlandia ruimte zal geven voor de behandeling van onderwerpen, waarover de leden het oneens zijn en die, hier komt het eigenlijk op neer, met den oorlog in verband staan. Daargelaten nu of de groepsvergadering de plaats is om over deze zaak te beslissen - Neerlandia is niet het maandblad van Groep Nederland - en gezwegen van ons bekende bezwaar, dat verscheiden kwesties, die men wil behandelen, misschien wel alle de verdeeldheid tusschen de leden van ons Verbond bedenkelijk zouden verscherpen en tot afscheiding kunnen leiden, hebben wij dit tegen het voorstel, dat de gewenschte gedachtenwisseling weinig zal opleveren en uitermate onbelangrijk zal zijn. Wij zeggen niet, dat die vraagstukken op zich zelf niet belangrijk zijn. Dat zij verre. Ze zijn inderdaad zeer belangrijk. De bestuurlijke scheiding in België; de Gentsche hoogeschool; het beslag op onze brievenmalen gelegd; het in den grond boren van onze koopvaardijschepen; de opheffing van het vrije handelsverkeer van ons land met onzijdige landen en zelfs met onze koloniën; de opstand in Zuid-Afrika en zoo meer, het zijn alle voor ons volk of voor onze stamverwanten in België en Zuid-Afrika, en ten slotte voor heel onzen Nederlandschen stam zaken van groot gewicht. Maar er is een reden, waarom een behandeling van althans de meeste dier kwesties voor Nederlanders op het oogenblik weinig zou opleveren. De groote meerderheid - dit bedoelen wij - staat in den ban van haar sympathie of antipathie voor de oorlogvoerenden. Men is voor de centralen of voor de entente. En dat bepaalt aanstonds de opvatting van die kwesties. Is men anti-Duitsch dan vindt men het in den grond boren van onze schepen en het vliegen van zeppelins boven ons gebied heel erg, en het ingrijpen van Engeland in onzen handel, onze nijverheid, ons brievenvervoer enz. niet zoo erg. Is men anti-Engelsch dan andersom. Is men pro-Duitsch dan vindt men voor het meewerken aan de Gentsche hoogeschool, voor de bestuurlijke scheiding alles te zeggen en voor het wegvoeren van Belgen en Franschen uit hun woonsteden aanmerkelijk wat te pleiten. Is men anti-Engelsch dan andersom. Zoo kunnen wij van A, B of C, van wie bekend is dat zij pro of anti zijn, al vooruit zeggen, hoe zij over de bewuste kwesties zullen oordeelen. En is hun gezindheid niet vooruit bekend, dan merken wij haar aan hun schrijven al heel gauw. Of zoo neen, dan verdenken wij hen, dat ze hun pro- of anti-gevoelens behendig weten te verbergen, maar besluiten er uit hun standpunt ten opzichte der behandelde vraagstukken toch toe. Hij is tegen bestuurlijke scheiding, tegen de Gentsche hoogeschool, hij is natuurlijk anti-Duitsch; hij komt in verzet tegen Engelands optreden, hij is natuurlijk anti-Engelsch. Dat zou wel eens onbillijk zijn. Er zijn onder onze landgenooten nog wel menschen van onpartijdig vrijen zin - enkelen in de massa - maar het zou moeilijk zijn ze te herkennen, want zij behooren niet tot de schrijflustigen. En nu vragen wij: wat geeft een gedachtenwisseling tusschen zoo zeer, wij mogen wel zeggen, zoo heftig en tegelijk zoo vast bevooroordeelden als deze oorlog verre de meesten ten onzent heeft gemaakt? Tot welk goed doel zal het leiden? Is het niet beter, is het niet geraden te wachten tot de gemoederen zijn bedaard en men weer uit heldere oogen kan zien? Dit geldt ook de Vlamingen, ja dit geldt hen in nog hoogere mate, aangezien zij lichter bewogen | |
[pagina 52]
| |
en heviger van ontroering zijn dan wij. Kan iemand waarlijk meenen, dat Neerlandia, dat ons Verbond, dat het belang van den Nederlandschen stam er bij gebaat is, dat de felle strijd, dien de partijen in hun eigen bladen voeren, wordt overgebracht naar het blad van het Verbond, dat juist moet trachten samen te houden? Mannen van gezag van beide partijen hebben immers ook gezegd, dat Neerlandia en het Verbond goed deden, er buiten te blijven! Ook hierom zou de beoordeeling van de artikelen onzuiver en hun waarde twijfelachtig worden. Ons dunkt, dat deze overweging mede moet strekken om het onraadzaam te maken, den strijd over al die oorlogskwesties naar Neerlandia over te brengen. |
|