Bezwaren tegen de zoogenaamde Vereenvoudigde Spelling.
In Neerlandia van Dec. bepleit de heer Marcellus Emants de invoering in Indië der zoogenaamde vereenvoudigde spelling. Dit hangt trouwens ten nauwste samen met invoering daarvan in Nederland, waarvan hij al sedert lang een der woordvoerders is. Het zij mij vergund hiertegen eenige bezwaren te berde te brengen.
De heer Emants haalt met instemming een brochure van Rottier aan, waarin o.a. gezegd wordt: Het Engelsch is niet gemakkelijker dan het Hollandsch (beter: Nederlandsch), iedere taal is moeielijk, maar de onze is veel moeielijker te leeren, omdat hij (zij) anders onderwezen wordt dan men hem (haar) spreekt.’ Deze uitlating doet mij geen hoogen dunk krijgen van de geheele brochure van den heer Rottier. Weet deze heer dan niet dat in het Engelsch de spelling, de orthographie, hemelsbreed afwijkt van de uitspraak? Ware de spelling inderdaad, zooals sommigen beweren, het hoofdbezwaar bij het aanleeren eener taal, dan zou het Engelsch zeker minstens even moeilijk te leeren zijn als onze vaderlandsche taal. Ik voor mij, om dit terstond er aan toe te voegen, dweep niet met de spelling van de Vries en Te Winkel, maar de voorstanders der Kollewijnsche of vereenvoudigde spelling overdrijven dikwijls zeer. Daarenboven zijn er tegen hun stelsel gewichtige bezwaren aan te voeren.
Schrijf zooals gij spreekt, is een fraai klinkende spreuk, maar een spreuk die niet zonder allerlei voorbehoud mag worden aanvaard. De meeste menschen spreken slordig, verhaspelen de taal. Ook bestaat er volstrekt niet, afgezien nog van de tongvallen, ééne gelijkluidende spreekwijze. Er zijn in sommige opzichten tal van verschillende spreekwijzen. Welke moet nu als richtsnoer worden aangenomen? Hier wordt voor allerlei verwarring en stelselloosheid de deur wijd geopend.
Één voorbeeld, uit honderden. De heer Emants schrijft, met de voorstanders der vereenvoudigde: deugdelik en ondeugdelik. Want, zoo zeggen zij, in dien uitgang wordt geen ij (meer) gehoord. Dit is half waar. Vooreerst heb ik sedert jaren op onze taalkongressen door vele Vlamingen den ijklank wel degelijk hooren uitspreken. Ten tweede wordt thans in dezen uitgang geen zuivere i-klank gehoord, maar een soort van doffe e-klank, zoodat de verbetering al zeer twijfelachtig is. Ik bepaal mij tot deze korte aanmerking, maar over de zaak ware veel meer te zeggen.
Een ander groot bezwaar tegen de zoogenaamde vereenvoudigde spelling is dat zij kan leiden tot groote verruwing en verslordiging onzer rijke en schoone moedertaal. Men moge nog zooveel demokraat zijn als men wil (en ik voor mij wensch het te zijn en te blijven), er moet mijns inziens allereerst in de taal en de letterkunde een soort van intellectueele aristokratie, men vergeve mij de bastaardtermen, blijven bestaan. Wij schrijvers moeten de massa, den grooten hoop, opvoeden, naar boven trekken, ontwikkelen, onderwijzen. Dit doen wij niet als wij ons plaatsen op het standpunt van den grooten hoop, die in het staatkundige meestal blindelings oordeelt, en in het taalkundige meestal onnadenkend, onbedachtzaam, vormeloos spreekt. Tegen zulk een realisme, dat helaas ook in onze nieuwere en nieuwste letterkunde voortkankert en voortwoekert, kom ik op met al de kracht die in mij is. Daartegenover stel ik mij, zelfs ook in de spellingkwestie, op een idealistisch standpunt. Laat men de spelling van de Vries en Te Winkel verbeteren, mij best, zij is verre van onfeilbaar, maar tegen het stelsel: schrijf zooals men spreekt, heb ik nog veel meer overwegende bezwaren.
H.C. Muller.
Aan de Redaksie van Neerlandia.
U vraagt mij of ik eenige opmerkingen te voegen heb bij bovenstaand opstel van Dr. H.C. Muller. Eigenlik niet.
Dr. Muller heeft de brosjure van Rottier niet gelezen; over de Indiese toestanden laat hij zich niet uit; aan de Vereenvoudigers dicht hij de leer toe: ‘schrijf zooals gij spreekt’, welke leer zij al talloze malen verklaard hebben niet te aanvaarden.
Wat zal ik dus antwoorden?
Vergun mij te volstaan met de opmerking, dat ik het geheel eens ben met de vijf laatste zinnen van het artikel, al acht ik het woord realisme daar minder juist gebezigd.
Hoogachtend,
Marc. Emants.
Leden van 't Algem. Nederl. Verbond, gedenkt Volksopbeuring en het Comité voor Nederl. kinderen in den vreemde.