Suriname.
Suriname herdacht.
De herdenking van het 250-jarig bezit van Suriname heeft in Februari plaats gehad - in Suriname zelf, vertrouw ik, door samenkomst van vele belangstellenden - in Nederland in de allereerste plaats te Leiden op 2 Februari in de Vergadering van de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde, alwaar de heer F.E. baron Mulert, gep. Kapt. t/zee, eene voordracht hield over ‘de verovering van Suriname voor 250 jaar’ en ondergeteekende, als gast, het woord voerde over ‘de Kolonisatie van Guyana’. De eerste spreker had zijn voordracht verdeeld in de aanleiding, de uitvoering en de gevolgen van dit geschiedkundig feit: de tweede spreker behandelde de Kolonisatie van Guyana vóór de inbezitneming door Abraham Krijnnssen, de Kolonisatieproeven en Kolonisatieplannen van 1667 tot heden en de noodzakelijkheid van Kolonisatie van de bevolkingarme Kolonie.
Den 26sten Februari, hadden zij het voorrecht deze lezing te mogen houden voor de Haagsche afdeeling van de vereeniging Oost en West, ditmaal met lantaarnplaatjes.
Sprekers ondervonden veel belangstelling - waarvoor zij dankbaar zijn. Moge hierdoor de stoot worden gegeven tot bekendmaking der vele onuitgegeven stukken op deze belangrijke gebeurtenis betrekking hebbende, belangrijk uit een koloniaalen geschiedkundig oogpunt.
De aandacht is voorzeker op Suriname gevestigd geweest en Krijnssens naam aan de vergetelheid ontrukt. Alom in den lande heeft men over Suriname gelezen. Vele groote bladen en tijdschriften hebben aan de Kolonie artikelen gewijd en de zaak van deze door de natuur zoo rijk gezegende, door het moederland zoo dikwerf veronachtzaamde en voor de groote meerderheid der Nederlandsche bevolking zoo onbekende Kolonie, heeft een goede opwekking verkregen.
De schokkende wereldgebeurtenissen mogen bange dagen brengen voor Nederland en Koloniën, laten wij aan Surinames toekomst niet wanhopen.
De handen nu aan den ploeg geslagen!
FRED. OUDSCHANS DENTZ.
's-Gravenhage, Februari 1917.