Neerlandia. Jaargang 21
(1917)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNederlandDe Eerste Nederlandsche Jaarbeurs te Utrecht.Het plan tot het houden van jaarbeurzen is uitgegaan van de Vereeniging ‘Nederlandsch Fabrikaat’, de Maatschappij v. Nijverheid en de Nederlandsche Vereeniging voor Tentoonstellingsbelangen, op welker aanstichten de Vereeniging tot het houden van Jaarbeurzen in Nederland is opgericht. Dat nu de eerste jaarbeurs in de oude Bisschopstad zal worden gehoudon is 't gevolg hiervan, dat 't initiatief in der tijd is genomen door de afdeeling Utrecht der Vereeniging ‘Nederlandsch Fabrikaat’, en van den beginne af gaf het Utrechtsche Gemeentebestuur de meest krachtige medewerking. Hoewel het oorspronkelijk in de bedoeling lag de jaarbeurs te houden in het najaar van 1916, bleek al spoedig, dat de tijd van voorbereiding te kort zou zijn, en ook een groot bezwaar was de onmogelijkheid haar in zoo korten tijd voldoende bekend te maken in het buitenland, zoodat werd besloten, dat de beurs zou worden gehouden in het vroege voorjaar van 1917, en wel van 26 Februari tot 10 Maart. De bedoeling is meer bekendheid te geven aan voortbrengselen van Nederlandschen bodem; daarom mogen alleen die van Nederlandsche of van Nederlandsch-Indische herkomst worden verhandeld. Dat meer onderlinge bekendheid tusschen den Nederlandschen fabrikant en den tusschenhandel hoog noodig was, is bekend genoeg. Als bezoekers worden slechts handelaren toegelaten. De geheele opzet is trouwens zakelijk, met vermijding van alles wat naar een tentoonstelling overhelt. Natuurlijk is het niet de bedoeling, dat de fabrikant geen monsters zou mogen uitstallen; de huurders van de monsterkamers of van de tafels worden hierin geheel vrij gelaten. Met opzet is het woord ‘jaarBEURS’ en niet het woord ‘jaarmarkt’ gekozen, welke laatste benaming allicht aanleiding zou kunnen geven tot de gedachte aan eene tentoonstelling. In de daarvoor ingerichte monsterkamers, die alle geheel gelijk zijn, en 16 vierk. M. oppervlakte hebben, kunnen de fabrikanten hunne waren, monsters of teekeningen uitstallen en rustig de zaken met hunne afnemers bespreken. Evenals verkoop in 't klein is de verkoop van artikelen van vreemden oorsprong verboden. 's Avonds en 's nachts worden de gebouwen gesloten, voor bewaking zal worden zorg gedragen. Groepeering in gelijksoortige industriën zal voor een snelle afdoening van zaken zooveel mogelijk plaats hebben. Hoewel het eerst in de bedoeling lag de Jaarbeurs in te richten op het Vreeburg en in de daar staande Gemeentegebouwen, bleek, dat door de groote deelneming nog naar ander geschikt terrein moest worden uitgezien. Het gevolg is geweest, dat ook het geheele Janskerkhof in beslag is genomen. Wie niet geheel vreemdeling in Utrecht is, weet hoe buitengewoon gunstig gelegen beide terreinen zijn. Het Vreeburg heeft een oppervlakte van 14.214 vierk. M., inbegrepen de oppervlakte van Handelsbeurs en Fruithal, groot 1670 vierk. M. Hiervan wordt 5441 vierk. M. bebouwd. Het Janskerkhof heeft een oppervlakte van 6450 vierk. M., hiervan wordt 2678 vierk. M. bebouwd. Voor de noodige eetgelegenheden op de terreinen wordt gezorgd, ook wordt een tijdelijk post- en telegraafkantoor opgericht met de noodige telefooncellen. Het aantal deelnemers bedroeg op 16 December 623! Streng wordt er door de Commissie van Toelating op toegezien, dat alleen Nederlandsche fabrikanten vertegenwoordigd worden. Winstbejag is van de zijde der Vereeniging tot het houden van Jaarbeurzen in Nederland geheel uitgesloten. Haar eenig doel is belangloos steun te bieden aan de Vaderlandsche Nijverheid en den nationalen handel, in den harden tijd van inspanning, | |
[pagina 9]
| |
welke na den oorlog voor de Nederlandsch nijverheid en handel zal aanbreken, in welk streven de Vereeniging van den aanvang af krachtig is gesteund door Rijks- en Stadsoverheid. Nadrukkelijk zij de aandacht erop gevestigd, dat de Jaarbeurs niets te maken heeft met verschillende plannen tot het houden van permanente of tijdelijke tentoonstellingen in Utrecht of andere steden, het tot stand komen van handelspaleizen, of hoe deze anders genoemd mogen worden. Het is gebleken, dat bij de Nederlandsche fabrikanten veel, heel veel belangstelling bestaat. Mogen door ruim bezoekGa naar voetnoot*) de Nederlandsche en ook de buitenlandsche handelaren bewijzen, dat de belangstelling niet van één zijde is gekomen. Bedriegen de voorteekenen niet, dan behoeft voor gebrek aan belangstelling van deze laatste zijde geen vrees te bestaan.
's-Gravenhage, Dec. 1916. H.F.R. SNOEK. |
|