Ergo is 't voor ons van 't hoogste belang, dat er in Indië gebroken wordt met de zeer lastige spelregels van de Vries en te Winkel, die aan een juiste opvatting van het begrip taal en aan een verbreiding van, de Nederlandse taal steeds in de weg staan. Aardig en juist is het voorbeeld, dat de heer Rottier aanhaalt (al heeft dit geen betrekking op een Javaan, die Nederlands wilde leren, maar op een Oostenrijker):
‘Het begon al dadelik met de man, des mans, den man en den man. Weg er mee, zei ik, de man is de enige vorm, die u gebruiken mag. De Hollander gebruikt de andere vormen nooit. Hij wou me wel zo wat geloven, maar keek me toch zeer verbaasd aan. Verder kwamen de schone vormen: Kinderen, gij arbeiddet gisteren niet goed, gij leerdet uwe lessen niet, bovendien naamt gij mijn liniaal weg.
Ik moest natuurlik weer zeggen, dat dit verouderd was, dat men moest zeggen jullie arbeidden of u arbeidde naar gelang van omstandigheden. Eens had ik een zin als deze: ik heb een appel gekocht, dien ik (aan) den zoon mijns buurmans gegeven heb. Geen Hollands zei ik! U mag dat alleen zo schrijven. U mag het ook zó schrijven: ik heb eenen appel gekocht, dien ik (aan) den zoon van mijnen buurman gegeven heb, maar zeggen mag u alleen maar: ik heb een appel gekocht, die ik (aan) de zoon van mijn buurman gegeven heb. Een van de eerste twee manieren moet u schrijven, of u krijgt een aanmerking van uw chefs en de derde moet u bij het spreken gebruiken, anders heeft u kans, door iedereen uitgelachen te worden. Nooit zou een Hollander een van die eerste twee manieren durven zeggen. Toen werd het hem toch te machtig. Volgens u zouden er dus twee manieren zijn om die zin te schrijven, maar die men niet mag zeggen, riep hij uit, en dan zou er nog een derde manier zijn die ik wel mag zeggen, maar die ik weer niet mag schrijven! Hoe is dat nu mogelik? Ik had de grootste moeite, niet om het hem te doen begrijpen, want dat was natuurlik onmogelik, maar om me ten minste te doen geloven.’
Geen wonder dus, dat in Indië het Alg. Nederl. Verbond de uitgaaf van de brosjure Rottier moreel en geldelik heeft gesteund en dat de Indiese regering zich verenigde met de voorstellen van Dr. Moresco, Direkteur van Onderwijs en Eredienst, in zake de vereenvoudigde spelling, welke voorstellen aan de Minister van Koloniën werden opgezonden.
Den Haag, Okt. 1916.
MARC. EMANTS.