Reclame voor Indië.
In het Aug.-nummer van Neerlandia las ik een artikel onder ‘Reclame voor Indië’, waarop ik gaarne een en ander zou willen laten volgen.
De schrijver beoogde, om speciaal door reclame, Indië meer bekend aan de Nederlanders in Nederland te doen worden en dit voornamelijk door het aanschouwelijk voorstellen van de mooiste gedeelten onzer Oost.
Hoewel niemand zal tegenspreken, dat de trek naar Indië daardoor grooter kan worden, zoo zal het toch zéér onwaarschijnlijk zijn, dat alleen door reclame deze emigratie een blijvend karakter zal dragen. Het komt mij voor, dat dieper moet worden doorgedrongen om dit te bereiken en wel door de toestanden in Indië te verbeteren, die verbeteringen eene algemeene bekendheid in Nederland te geven en die dan overal zooveel mogelijk toe te lichten. De groote stroom van verlofgangers en zij die voor goed repatrieeren, zullen daartoe zeker het noodige bijdragen. Daarmede wordt bereikt, dat de vestiging van Nederlanders in Indië van een langduriger aard is dan thans, wat het land ongetwijfeld ten goede komt en vèr-dragende gevolgen zal hebben.
Hoewel in Indië door groote ondernemingen en maatschappijen zelf al veel wordt gedaan om de toestanden aldaar te verbeteren, zooals het bouwen van sanatoriums in bergstreken, het aanleggen en goed onderhouden van wegen en veel op hygiënisch gebied, terwijl ook particulieren gelden inzamelen om min-vermogende kinderen een dikwijls allernoodzakelijkst verblijf in een koel klimaat te bezorgen, toch zou in deze laatst bedoelde richting nog zooveel kunnen worden gedaan om Indië aantrekkelijker te maken, want voor velen is het halen van een koude neus onbereikbaar wegens de groote kosten daaraan verbonden. Hoe dikwijls toch komt het voor, dat het eenig geneesmiddel voor kinderen die door de warmte er slecht aan toe zijn, een koel klimaat is, en de ouders zich de groote kosten voor zelfs een kort verblijf in de dure berg-hôtels en pensions, met de daarmede gepaard gaande reiskosten, niet kunnen getroosten. Vele gedeelten van Indië, zooals de hoogvlakte in de Bataklanden (Noord-Sumatra), de bergstreken van Zuid-Sumatra en de Preanger (Java) leenen zich daartoe bij uitnemendheid en een gezin kan, na eenige weken in de koelte te hebben doorgebracht, daar nog wel een paar jaar op teren. Het weerstandsvermogen en de lust langer in Indië te blijven dan men zich had voorgenomen, wordt daardoor niet weinig bevorderd.
Verder zou de gezondheidstoestand in de steden zoo aanmerkelijk verbeteren door het aanleggen van drinkwater-leidingen (Soerabaya heeft dat bewezen!) en door de wegen tijdens de maanden van droogte zooveel mogelijk met motor-sproeiwagens nat te houden, hetgeen vele oog- en keel-aandoeningen zou voorkomen. Nu worden de wegen wel is waar hier en daar door middel van houten gieters besproeid, waarmede een koelie op een sukkeldrafje loopt aan iedere hand één, doch deze wijze is al bijzonder primitief te noemen.
Indië heeft werkelijk veel schoons en wordt vooral de laatste jaren nogal door vreemdelingen bereisd, die uit Straits komende, over Deli en Java gaan en verder met de Java-China-Japanlijn. Het behoort tot het verleden, dat men tegen eene reis naar Indië opziet. De tegenwoordige mailbooten der Maatschappij Nederland en Rotterdamsche Lloyd bieden zóóveel gemakken, dat men zich in een hôtel waant, inplaats van aan boord, en het interessante van de reis zelf daarbij genomen, moedigt velen aan eens een kijkje in onze Oost te nemen.
Zoogenaamde vacantie-biljetten tegen aanmerkelijk verlaagde passageprijzen, geldig voor b.v. drie maanden uit- en thuis (niet de reeds bestaande billetten voor een driemaandelijksche studiereis), zouden menigeen in staat stellen na den oorlog wat beter op de hoogte van Indische toestanden te komen en het verdient dan aanbeveling niet in de steden te blijven, doch vooral het bergland van Sumatra en Java te bezoeken.
Y.
* * *
Met belangstelling nam ik kennis van het bovenstaande. Verbetering van den algemeenen toestand in Indië en van hygiënische toestanden in 't bijzonder zullen er zeker veel, zeer veel toe bijdragen, dat Indië meer wordt bezocht en dat de vestiging van Nederlanders van langduriger aard zal worden dan thans het geval is. Maar de reclame bedoeld in het nummer van Augustus 1916 had een veel ruimere en breedere strekking. Zij bedoelt ons mooi Indië bekend en daardoor bemind te maken in alle lagen der maatschappij en in alle deelen van Nederland. En dat er in ons land thans nog zeer veel ontbreekt aan dat bekend zijn met Indië zal wel niemand ontkennen en wordt ook door den heer Y. niet ontkend. Vele wegen leiden tot verbetering van het bestaande. De wenken door den heer Y. gegeven, zullen zeker en gaarne worden ter harte genomen door allen die geroepen zijn Indië vooruit te helpen, maar daarnaast blijven wij de reclame, als bedoeld in het Aug.-nummer, aanbevelen in de ernstige overweging van allen die het wel meenen met Indië.
TH.G.G. VALETTE.