Neerlandia. Jaargang 20
(1916)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 161]
| ||||
Volksopbeuring in Vlaanderen....Mijn arme schapen
Die zijt in grooter nood,
Uw herder zal niet slapen.
Wilhelmus van Nassaue.
De volgende oproeping wordt in grooten getale in Nederland verspreid:
Indien België, als geheel door den oorlog diep geteisterd is en de sympathie verdient van alle neutralen, - het grootste deel van het Belgische volk, het Vlaamsche, ondergaat in dezen tijd de allerzwaarste beproeving. Terwijl het in het leger aan den Yser 80 percent der plaatsen inneemt, en aldus strijdt tegen vreemde overheersching, is het allerminst zeker, niet zelf het kind van de rekening te worden, ook al wordt België zelf hersteld. Doch Guido Gezelle's: ‘'t en zal... 't en zal... 't en zal!’ blijft steeds de Vlaamsche leus in elken kamp tegen onderdrukking. En hoe sterker men poogt het Vlaamsche volk te ontaarden, des te sterker groeit ook het besef onder de mannen en vrouwen, die zich voor Vlaanderen werkelijk verantwoordelijk voelen, dat zij hun volk niet mogen verlaten in zijn grooten nood, integendeel al hun krachten moeten aanwenden om het op te beuren en te steunen. De Vlaamsche Beweging, aanvankelijk als taalbeweging bedoeld, ontwikkelde zich in de laatste jaren meer en meer in economische richting en zoo is zij, in dezen oorlogstijd, als vanzelf gegroeid tot dat wat zij, naar het oordeel van vele vrienden, al lang had moeten worden: een sociale. In het najaar van 1915 hebben een aantal goede Vlamingen, aan hun hoofd Hyppoliet Meert, de bekende vader van het Algem. Nederl. Verbond, de noeste en onkreukbare behartiger van het belang zijns volks, te Gent gesticht de Vereeniging VolksopbeuringGa naar voetnoot1) van wier veelzijdigen arbeid de omschrijving aan het hoofd van dit rondschrijven een beeld geeftGa naar voetnoot2). Zij wil al het mogelijke doen om lichaam en geest van het Vlaamsche volk op te sterken en op te beuren, en het in staat stellen dezen oorlogstijd door te komen, zonder gevaar te loopen eigen wezen in te boeten; integendeel, het er in bevestigend, door het te helpen in zijn eigen taal. En hoe arm Vlaanderen in het algemeen vóór den oorlog, reeds zijn mocht, hoe dubbel arm het is in dezen oorlogstijd, het heeft niet alleen de geestelijke en zedelijke, maar zelfs ook een deel der stoffelijke krachten weten te vinden voor dit doel: reeds offerde Vlaanderen meer dan 10.000 franken, echte penningskes der weduwen. En de Vereeniging heeft dan ook haar werk kunnen beginnen te Gent, Antwerpen, Brussel, Kortrijk, en wacht slechts op verderen steun van buiten om het zegenrijk te verbreiden over heel het Vlaamsche land. Want zelf kan Vlaanderen niet veel meer bijbrengen dan het deed. Evenals bij de Boeren in Zuid-Afrika zijn de Vlamingen, die trouw blijven aan eigen taal en wezen, niet allereerst zij, die den geldbuidel gespekt hebben. Van uit Vlaanderenland kwam nu de oproep tot ons in Nederland: Steunt ons in dit zuivere en hooge streven, in dit werk dat meer is dan menschlie- | ||||
[pagina 162]
| ||||
vend; dat beoogt heel een volk, een verwant volk, te redden uit den stoffelijken en geestelijken nood. Dat die nood inderdaad ondragelijk zwaar is... wij kunnen 't U verzekeren. De zuigelingen hebben geen melk genoeg, de grootere kinderen kunnen hun honger niet stillen, den ouderen ontbreekt het aan kleeding, aan schoeisel, aan eten, aan werk, aan... alles! En toch moeten buiten België ook nog al de soldaten geholpen worden, die als gevangenen zijn weggevoerd naar Duitschland. Wij willen trachten hulp te verleenen en zullen ons houden buiten alle politieke twisten, zullen ons niet inlaten met verschillen van godsdienst. Wie verschaft ons nu middelen om leniging te brengen in zooveel ellende? Elke gulden, elk bedrag is welkom. Engeland helpt, Amerika helpt, en ook Nederland heeft al hulp verleend. Maar wat Nederland gaf kwam nog niet duidelijk als Nederlandsche hulp in België aan; het verdween onder de giften der andere Naties. Daarom willen wij niet alleen Nederlandsch geld voor Vlaanderen inzamelen, maar tevens er voor waken dat de Vlamingen 't weten: deze hulp komt tot U uit Nederland, van het stamverwante Volk. Nederland dat zoo heeft meegeleefd met de Boeren in Transvaal; Nederland, dat de Belgen bij hun vlucht zoo warm en gastvrij ontvangen heeft; dat geld gaf voor ambulances naar Frankrijk, Hongarije, Servië, dat medewerkt aan de verzachting van het lot van alle krijgsgevangenen, dit Nederland zal, ook al zijn in het Noorden zelf de volksbehoeften allerminst gelenigd, het zijne willen bijdragen om de Vlamingen nu bij te staan in hun dubbel zwaren nood.
Het Comité in Nederland. | ||||
Eere-Voorzitters:
| ||||
Voorzitters:
| ||||
Secretarissen:
| ||||
Penningmeesters:
| ||||
Leden van het Bestuur:
| ||||
Raad van advies van het Bestuur:
Wij bevelen Volksopbeuring in den krachtigen steun van alle leden van het Algem. Nederl. Verbond aan en hopen, dat de postwissels, te zenden aan de Administratie, Wijnstraat 81, Dordrecht, zullen binnenstroomen. Red. |
|