Neerlandia. Jaargang 20
(1916)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 52]
| |
Van de Boeken-Commissie.Adres voor Briefwisseling:
Adres van het Boekenhuis:
| |
Ter voorkoming van misverstand!Op blz. 36 van dezen jaargang wordt onder het hoofd ‘Zuid-Afrika’ van schrijver dezes gezegd, dat hij ‘zoovele jaren de ziel van de Boeken-Commissie is geweest’. Om misverstand te voorkomen, deelt ondergeteekende hierbij mede, dat hij weliswaar om gezondheidsredenen gemeend heeft te moeten bedanken als lid van het Groepsbestuur, maar dat hij nog jaren lang zijn beste krachten hoopt te mogen wijden aan de Boeken-Commissie. Vermindering van werkzaamheden, nu reeds en nog meer in de toekomst, zal aan zijn arbeid voor de Boeken-Commissie ten goede kunnen komen. | |
Chubut.In het Nov.-nr. van Neerlandia (1915) verscheen een stuk van Ds. A.C. Sonneveldt, Comodoro Rivadavia, Chubut, Argentina, van Augustus van dat jaar, waarin hij o.a. schreef: ‘Men wenscht een flinke bibliotheek en me dunkt, we moesten straks maar eens een geduchten aanval op de Boeken-Commissie doen.’ Het zal onzen lezers wel aangenaam wezen te vernemen, dat wij den schrijver, dien wij reeds uit een vroegere briefwisseling kenden, al een maand tevoren boeken en tijdschriften hadden aangeboden: de aanval op de Boeken-Commissie was reeds gedaan! | |
Schoolmuseum te Stellenbosch.In de Hoofdbestuursvergadering van 4 Sept. 1915 (zie blz. 243, Nov.-nr. van Neerlandia 1915), deelde de voorzitter mede, dat er van Professor Van Braam te Stellenbosch een aanvraag was ingekomen om boeken. Deze aanvraag zou worden behandeld in overleg met de Boeken-Commissie. Uit die eenvoudige woorden zal zeker niemand hebben kunnen vermoeden, welk een hoogst belangrijke aanvraag het hier gold. Wij hadden met de bespreking hiervan in Neerlandia willen wachten, tot die zaak geheel was afgeloopen, doch nu in het Febr.-nr. (blz. 44 van 1916) onder den titel ‘het Nederlandsch Leerboek in Zuid-Afrika’ een en ander over deze aangelegenheid vermeld wordt, willen wij niet langer wachten daarover wat meer te zeggen. In Maart 1915 verzocht Prof. Dr. P. van Braam van het Victoria College te Stellenbosch aan Dr. Kiewiet de Jonge om de bemiddeling der Boeken-Commissie, ten einde van de Nederlandsche uitgevers presentexemplaren te bekomen van een aantal met name genoemde boeken in tal van studievakken, om aldus een begin van uitvoering te geven aan de stichting van een Schoolmuseum te Stellenbosch. Om verschillende redenen konden wij niet dadelijk aan deze aanvraag beginnen. Wij stelden ons zoo spoedig mogelijk in verbinding met den Nederlandschen Uitgeversbond, die in zijn vergadering van eind September het besluit nam, al zijn leden dringend te verzoeken, gehoor te geven aan ons verzoek, om voor dit doel boeken af te staan. Een verzameling van ongeveer 800 werken kwam bijeen en werd in het Boekenhuis te Rotterdam ingepakt. Ofschoon de moeilijkheden om de boeken naar Zuid-Afrika te verzenden bijzonder groot waren, slaagden wij er in van het Engelsch Consulaat te Amsterdam het vereischte Certificaat van oorsprong te verkrijgen, waardoor een eind kwam aan een tijdperk van bezwaren, teleurstellingen en hard werken, om het doel te bereiken: vóór Kerstmis werd het grootste gedeelte naar Professor Van Braam verzonden. Dezer dagen ontvingen wij van hem het eerste bericht van ontvangst, waarin hij zijn opgetogenheid en erkentelijkheid uitspreekt over het onverwachtgroot succes van onze pogingen. Het is de eerste maal, dat wij op officieele wijze den steun van den Nederlandschen Uitgeversbond verkregen hebben. Het is de vierde bezending, voor Zuid-Afrika bestemd, die wij mochten bijeenbrengen: de eerste was de op verzoek van President Steyn gestichte: ‘Dr. Van Everdingen-A. N. V.-Boekerij’ te Bloemfontein; de tweede de collectie schoolboeken in dezelfde plaats; de derde een verzameling prentenboeken voor mevrouw Loopuyt te Kaapstad. Voor meer zendingen houden wij ons aanbevolen. Professor Van Braam, die op ons verzoek een aanstelling als Correspondent van onze Commissie wel heeft willen aanvaarden, is voorzitter van de Commissie van het Schoolmuseum en heeft de beste verwachtingen van dit petekind. | |
De Boeken-Commissie in 1915.Bovenstaande mededeelingen mogen bewijzen, dat, al is ons arbeidsveld door den oorlog tijdelijk geducht beperkt, onze bemoeiïngen met het buitenland toch niet geheel ophielden. Natuurlijk hadden wij bovendien het verzenden van lectuur naar onze militairen, al was de aanvraag veel minder dan in 1914. In het geheel werden in 1915 101 kisten verzonden, terwijl een vijftiental ter verzending gereed staan of gereed gemaakt worden. Het aantal militaire adressen bedraagt 296, het aantal verzonden kisten daarheen meer dan 500 (sedert Aug. 1914). Het aantal adressen, waarmede wij in betrekking staan buiten den oorlog om, stijgt nog voortdurend en bedraagt nu 308. De toeneming in het aantal van onze begunstigers en bijdragers is veel geringer dan anders en onze inkomsten bleven ver onder die van 1914. Door groote zuinigheid te betrachten wisten wij ook de uitgaven sterk te verminderen, waardoor wij een batig saldo hielden om in de vredige toekomst, die - naar wij hopen - zeer nabij zal wezen, met groote voortvarendheid onze schade in te halen. Wie hier mede van overtuigd is, sluite zich bij onze leden aan: voor elk bedrag kan men worden ingeschreven. Het aantal leden bedraagt op dit oogenblik 452, tegen 438 in Juni 1915. Nog enkele sprekende cijfers: van de oprichting af verzonden wij bijna 1700 kisten boeken en besteedden wij daarvoor bijna 60.000 gulden!... De Directeur der Boeken-Commissie, VAN EVERDINGEN. Rotterdam, 16 Febr. 1916. |
|