Neerlandia. Jaargang 20
(1916)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |||||
Jaarverslag 1914 van de Groep Nederl.-Indië van het A.N.V.Ledental. Het aantal leden van de Groep bedroeg op ultimo December 1914: 1174 tegen 1215 op ultimo December 1913. Cijfers betreffende de toe- en afneming van het aantal leden, zoomede van de naar de Groep Nederland overgeschreven leden kunnen niet afzonderlijk worden opgegeven, daar door het verbranden van de administratie in October 1914 de gegevens daaromtrent ontbreken.
Geldmiddelen. Aan contributiën werd ontvangen eene som van f 2349,15, waarvan f 6.- aan contributiën over 1912, f 125.25 over 1913, f 1772.35 over 1914 en f 15.- over 1915. Voorts werden van de Afdeelingen ontvangen bedragen van f 76.70, over 1912 en f 354.15 over 1913, zijnde hun aan de Groep verschuldigd aandeel in de contributiën. Hoezeer het wenschelijk zoude zijn, dat door de Afdeelingen hunne bijdragen aan de Groep werden voldaan in het loopende jaar, is dit gebleken niet mogelijk te zijn, zoodat o.m. in verband hiermede ook de Groep tot haar leedwezen niet in staat was hare bijdrage over 1914 in 't verstagjaar aan het Hoofdbestuur te voldoenGa naar voetnoot*). Het is een niet te ontkennen feit, dat de stand der geldmiddelen tot groote bezorgdheid aanleiding heeft gegeven. Dit is dan ook de reden, dat de Groep niet in die mate heeft kunnen werkzaam zijn als zij gewenscht had; veel moest ongedaan blijven. De oorzaken van den slechten financieelen toestand gedurende het verslagjaar zijn hoofdzakelijk te zoeken:
Wat Tropisch Nederland betreft, dit maandblad heeft de Groep in het jaar 1914 ruim f 400.- gekost. Weliswaar moet nog een kleine f 200.- worden ontvangen wegens geplaatste advertenties en abonnementsgelden, doch op den duur kan de Groepskas de uitgaven voor Tropisch Nederland niet dragen. Teneinde de kosten van de administratie te verminderen, is besloten van Januari 1915 af, de inning der contributiën, welke tot dusverre geschiedde per postkwitantie, te doen plaats hebben door middel van aan de leden toe te zenden ingevulde postwisselformulieren. Dit is den leden in een rondschrijven medegedeeld, met verzoek hunne mogelijke bezwaren tegen de nieuwe wijze van contributie-inning wel kenbaar te willen maken. Tot onze groote voldoening heeft geen der leden tegen de nieuwe regeling bezwaar gemaakt. Slechts een tot het uiterste toe doorgevoerde zuinigheid zal het verbroken evenwicht der geldmiddelen gaandeweg kunnen herstellen.
Vergaderingen. In het verslagjaar hield het Groepsbestuur 5 vergaderingen, w.o. één met de afgevaardigden van de Afdeelingen.
Nederlandsche volksleesgezelschappen en boekerijen. De door de Afdeelingen geleide volksleesgezelschappen en de Boeken-Commissie te Rotterdam ontvingen wederom elk eene subsidie van f 25.- uit de Groepskas. De volksleesgezelschappen en de boekerij te Buitenzorg mogen zich in een voortdurend toenemenden bloei verheugen en bleken ook in het verslagjaar te voorzien in een bestaande behoefte. Den Afdeelingsbesturen mag een woord van lof voor hunne werkzaamheid in deze niet worden onthouden. Door den toenmaligen Directeur van Onderwijs en Eeredienst, Dr. G.A.J. Hazeu, werd tot het Groepsbestuur de vraag gericht of de Afdeelingen van het Algem. Nederl. verbond, die zich hebben gewijd aan de oprichting van Nederlandsche volksleesgezelschappen voor minder gegoeden, bereid zouden zijn om met geldelijken steun van de Regeering aan die organisaties eenige uitbreiding te geven, teneinde goede en goedkoope Nederlandsche leesstof mede te brengen onder het bereik van de meer ontwikkelde Inlanders. Hieromtrent werd het gevoelen van de verschillende Afdeelingsbesturen ingewonnen; van de binnengekomen antwoorden een overzicht gemaakt en dit der Regeering toegezonden. Omtrent deze aangelegenheid werd in het verslagjaar nog geen bericht ontvangen.
Verzending Neerlandia. De verzending van Neerlandia van uit Nederland had geregeld plaats. In Augustus werd van het Hoofdbestuur het bericht ontvangen, dat de uitgitte van Neerlandia met het oog op de ernstige tijdsomstandigheden voorloopig zou worden gestaakt, doch in de laatste dagen van het jaar werd weder een nummer ontvangen. Ondanks alle zorg aan de verzending besteed, komen van de in Indië verzonden exemplaren nog steeds vele als onbestelbaar terug. Hieraan zal eerst een einde kunnen komen, wanneer de leden geregeld opgave doen van hunne adresveranderingen, waarvoor wij hun aandacht vestigen op de geriefelijke één-cents-kaarten, die bij de postkantoren te krijgen zijn.
Tropisch Nederland. Hoewel verwacht was, dat de inkomsten van dit blad de uitgaven daarvoor zouden kunnen dekken, is dit gebleken niet het geval te zijn. Tropisch Nederland heeft als gezegd in het afgeloopen jaar ruim f 400.- aan de Groep gekost. Bovendien liet de medewerking aan het blad alles te wenschen over; het waren steeds dezelfde weinige personen, voornl. uit Batavia, die de bijdragen leverden. Groote moeilijkheden werden verder ondervonden in de vervulling van de redactieplaats. Aanvankelijk werd het blad verzorgd door den heer C. Hillen, van wien echter reeds in het begin van het verslagjaar bericht werd ontvangen, dat hij door drukke bezigheden niet in staat was langer de leiding op zich te nemen. De heer Hillen werd vervangen door den heer Th.A.M. Gout, aan wien een maandelijksche toelage van f 25.- werd toegekend. Genoemde heer bleek echter o.m. wegens gebrek aan voldoende medewerking niet in staat de redactie te blijven voeren; de heer Hillen was toen zoo welwillend zich in de laatste maanden van het afgeloopen jaar weder beschikbaar te stellen om de redactie op zich te nemen. De hooge kosten deden het Groepsbestuur besluiten de uitgifte van Tropisch Nederland met ingang van 1 Januari 1915 te staken. Het is hier de plaats om een woord van dank te uiten aan het adres van den heer Hillen voor de wijze waarop hij steeds zijn krachten aan Tropisch Nederland heeft gewijd, en mede de verschillende medewerkers dank te zeggen voor hunne bijdragen, in het bijzonder de heeren J.N. Smith en A.L.M. Clignett, die getrouw hunne belangwekkende overzichten van de Inlandsche pers inzonden.
Steun aan nuttige instellingen, Vereenigingen enz. De Groep is lid van: De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, de Vereeniging het Nederlandsche Lied, de Linschoten-Vereeniging, de Indische Universiteitsvereeniging en steunt: de Studiefondsen Stovia, Midden-Java en Kota-Gedang. Voorts werden gesubsidieerd de Volksleesgezel- | |||||
[pagina 17]
| |||||
schappen der Afdeelingen en de Boeken-Commissie te Rotterdam. De verschillende instellingen werden tot dusver gesteund met een jaarlijksche bijdrage van f 25.-, de geldmiddelen veroorloofden echter niet deze bijdrage te handhaven, zoodat uitgezonderd voor de Volksleesgezelschappen en de Boeken-Commissie te Rotterdam, de bijdrage moest worden verlaagd. De Lichtbeelden-Commissie te Buitenzorg, aan welke een subsidie van f 50.- 's jaars was toegezegd, werd in den loop van het verslagjaar ontbonden. Aan de Afdeeling Semarang werden de kosten vergoed, welke door haar waren gemaakt in verband met de inzending van het Hoofdbestuur op de Koloniale Tentoonstelling. Een woord van dank aan het bestuur van de Afdeeling Semarang voor de moefte, welke zij zich getroostte om het Verbond op de Koloniale Tentoonstelling gunstig te voorschijn te doen komen, is hier zeker op zijn plaats. Ontvangen werd een aanvraag om subsidie van de door de Loge te Malang opgerichte Volksbibliotheek en Openbare Leeszaal aldaar. Omtrent deze instellingen werden nadere inlichtingen gevraagd, terwijl het bestuur werd gewezen op het bestaan van de Boeken-Commissie te Rotterdam. De in 1913 uit eenige leden van het Groepsbestuur samengestelde Commissie, welke ten doel had gelden in te zamelen voor de stichting van een Huyghens-Museum in de Buitenplaats ‘Hofwyck’, is op het einde van verslagjaar ontbonden. Zij verspreidde een oproep aan de ingezetenen van Nederlandsch Indië, terwijl in verschillende artikelen in Tropisch Nederland over Hofwyck werd geschreven. Niettemin waren de resultaten zeer gering. Slechts werden enkele giften ontvangen, terwijl eenigen zich verbonden tot het schenken van een jaarlijksche bijdrage. Het Groepsbestuur heeft zich beschikbaar gesteld de contributiën hier te lande te blijven innen en die naar Nederland over te maken. Een der Groepsbestuursleden heeft zitting genomen in het Nederl. Indisch Comité tot verleenen van steun aan de noodlijdenden in Nederland en Indië. Door de wijze waarop dit Comité en anderen werkten, bestond er voor het houden van afzonderlijke gelldinzamelingen door de Groep, geen aanleiding.
Veranderingen in het Groepsbestuur. In den heer J.B. van der Houven van Oordt heeft de Groep in het afgeloopen jaar een buitengewoon verdienstelijken voorzitter verloren. Zijn plaats werd tot nog toe niet definitief vervuld; de heer J.W. Roessingh van Iterson J. Azn. werd benoemd tot waarn. voorzitter, in afwachting dat een nieuwe voorzitter zou worden gevonden. Voorts trad uit het bestuur Dr. W. van Lingen, waarmede een zeer belangstellend lid het Groepsbestuur verliet. De waarn. Directeur van Onderwijs en Eeredienst, Dr. E. Moresco, werd bereid gevonden de opengevallen plaats in te nemen. Door vertrek naar Atjeh trad als lid af Dr. Raden Hoesein Djajadiningrat. Ter vervanging van den heer A.R. Hazenberg werd als secretaris-penningmeester benoemd, de heer F.J.G. van Emden. Einde verslagjaar was het Groepsbestuur als volgt samengesteld: Onder-voorzitter: J.W. Roessingh van Iterson J. Azn. (waarn. voorzitter); Secretaris-penningmeester: F.J.G. van Emden; Leden: J.E. BijloGa naar voetnoot*), Dr. J. Noordhoek Hegt, J. Dinger, Dr. D.A. Rinkes, M.G. Hoekstra, Dr. N.J. Krom, L. EngelGa naar voetnoot*), C. Hillen, N.J. Smith, W.R. de Greve. Verkiezing van een afgevaardigde in het Hoofdbestuur. De heer Ch.R. Bakhuizen van den Brink, die op 31 December 1914 aan de beurt was om als afgevaardigde der Groep in het Hoofdbestuur af te treden, doch zich tot onze groote erkentelijkheid voor herkiezing beschikbaar had gesteld, werd met algemeene stemmen als afgevaardigde herkozen.
Groepsvertegenwoordigers. Van de werkzaamheid der Groepsvertegenwoordigers werd op een zeer enkele uitzondering na, niets gemerkt. Besloten werd daarom dit instituut zijn natuurlijken dood te doen sterven door geen nieuwe vertegenwoordigers meer aan te stellen.
Mededeelingen van verschillenden aard. In de eerste plaats dient gewag te worden gemaakt van den brand, die in de maand Oct. heeft gewoed ten huize van den administrateur, waardoor de geheele administratie, uitgezonderd de kasboeken van de Groep en van Tropisch Nederland, en verder een gedeelte van den inventaris van de Groep, verbrandde. De schade werd gedekt door verzekering. Het heeft geruimen tijd geduurd en zeer veel inspanning gekost vóór een geheel nieuwe administratie was ingericht, doch tegen het einde van het jaar was de geheele administratie weder in orde.
Naar aanleiding van de aanvallen tegen het Hoofdbestuur gericht, over zijn houding in zake het opnemen van buitenlanders in Nederlandsch Indischen Staatsdienst, heeft het Groepsbestuur gemeend, zich in deze te moeten uitspreken. Aan de afgevaardigden in Holland is medegedeeld, dat het Groepsbestuur met hen het gevoelen is toegedaan, dat in het binnen zekere grenzen aannemen van buitenlanders voor sommige landsbetrekkingen in Indië, geen nadeel is gelegen voor het Nederlandsche stambelang.
Door den waarn. Directeur van Onderwijs en Eeredienst werd het Groepsbestuur in de gelegenheid gesteld het in 1912 tot de Regeering gericht request, houdende verzoek om toekenning van een Regeeringssubsidie, aan te vullen met de sedert beschikbaar gekomen gegevens. Van dit aanbod is dankbaar gebruik gemaakt, het request is aangevuld met gegevens betreffende de werkzaamheden der Groep over de jaren 1912, 1913 en 1914.
Aan het slot van dit jaarverslag meent het Groepsbestuur hulde te moeten brengen aan het Hoofdbestuur voor zijn beleid in den moeilijken tijd die in Nederland volgde op het uitbreken van den Europeeschen oorlog. Waar van verschillende zijden aanvallen op het Hoofdbestuur zijn gedaan, stelt het Groepsbestuur in Nederlandsch-Indië er prijs op te verzekeren, dat zijn vertrouwen in het Hoofdbestuur niet in het minst is geschokt. |
|