De nieuw benoemde Gouverneur-Generaal van Nederl.-Indië.
Aan Mr. J.P. Graaf van Limburg Stirum, die de volgende maand naar Batavia vertrekt, om daar het hooge ambt van Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indië te aanvaarden, onze oprechte wenschen.
In den vollen bloei van zijn leven wordt hij voor een taak gesteld, welke te allen tijde, voor allen die daartoe worden geroepen, zwaar moet zijn.
In de veerkracht van den mannelijken leeftijd, welke den heer Van Limburg Stirum thans schraagt, in de groote gaven van geest en hart, welke hem worden toegeschreven, kunnen de waarborgen gelegen zijn, die hem in staat moeten stellen de hem opgelegde taak tot heil van land en volk te vervullen.
Groote, althans diepgaande, kennis van Indië kan de nieuw benoemde vertegenwoordiger van H.M. de Koningin in de tropen, op dezen stond, niet hebben.
De wil om het bestuur rechtvaardig en met beleid te voeren, kan echter tot een schoone uitkomst leiden, indien de drager van het gezag gesteund wordt door de welmeenende en op ervaring steunende raadgevingen van hen, die geroepen zijn den nieuwen landvoogd voor te lichten.
Die steun zal den heer Van Limburg Stirum natuurlijk gegeven worden. Eigen doorzicht en verstand moeten hem, die ten slotte de verantwoordelijkheid draagt, tot het nemen van besluiten leiden.
In den tijd van overgang, welke Indië, wat den binnenlandschen toestand betreft, thans doorleeft, kan een misgreep veel bederven. Aangenomen mag echter worden, dat van de steeds veldwinnende denkbeelden omtrent een billijk en rechtvaardig bestuur ten opzichte van de inlandsche bevolking, ook de heer Van Limburg Stirum onvoorwaardelijk voorstander zal zijn; daaraan valt niet te twijfelen.
In die overtuiging zien wij den nieuw benoemden Gouverneur-Generaal, met vertrouwen, zijn taak van bestuurder aanvaarden.