Oost-Indië.
Nederlandsche avond der Afdeeling Buitenzorg.
In September heeft deze Afdeeling, teneinde het plaatselijk werk in ruimer kring bekend te maken, een Nederlandschen avond gegeven, die heeft bewezen dat haar bestuur een juist inzicht heeft in het streven van het A.N.V. en dit weet dienstbaar te maken aan de eischen die Nederlandsch-Indië stelt.
De inrichters van dezen feestavond, welke met de tegenwoordigheid van Z.Exc. den Gouverneur-Generaal werd vereerd, hadden een rijk programma samengesteld, dat geopend werd met het Wilhelmus en het Verbondslied en aangename afwisseling bood van muziek, zang en voordracht.
Mevr. Kooy-Van Zeggelen zei verzen van Adema van Scheltema, een zestal dames zong onder leiding van Dr. De Blieck ‘De Jaargetijden’ van Richard Hol, de heeren I. van Zanten, J.M. van Walsem en J.F. Vos speelden een paar trio's.
Na de rust werd onder meer een reeks lichtbeelden ‘Mooi Nederland’ vertoond, waarbij de voorzitter der Afdeeling, de heer H.A. Kooy een gezellig ‘praatje’ hield en tot slot werd een boerendans ten beste gegeven, gevolgd door een toespraak van Thomasvaêr en Pieternel, die zich aldus voorstelden:
Excellentie, Dames, Heeren,
'k Wed, U kent ons beiden wel;
Wij zijn 't ouderwetsche paertje:
Thomaesvaêr en Pieternel.
Zeer vereerd gevoelen wij ons
Op dit Nederlandsch festijn,
Met den hoogste in den lande
In dezelfde zaal te zijn.
Ze babbelden in hun gezelligen trant over de ‘mallepraet’ die in Holland dikwijls over Indië verkocht wordt, over het ‘korps van vrije krijgers’ te Buitenzorg opgericht, over de ‘rechte man’ Minister Pleyte, over de slechte Indische wegen en kranten, over 's Lands plantentuin, enz. En zij besloten met een samenvatting van het doel van het A.N.V.:
Nederland heeft stamverwanten
In het arme Vlaamsche land,
Neêrland's tale wordt gesproken
Aan het Afrikaansche strand.
Neêrland's vlag waait op de kusten
Van dit schoone Insulind',
Neêrland's woord wordt onderwezen
Op de school aan het Inlandsch kind.
Nederland mag nietig lijken
Maar zijn horizont is wijd!
Daarom Neêrland houd U krachtig
Door den vrede, voor den strijd.
Want alleen door één te wezen
Een in taal, in geest, in daad
Schaart ge U naast andere volken,
Zijt gij tot iets groots in staat.
In het begin van dezen welgeslaagden avond had de heer Kooy een openingswoord gesproken, waaruit met instemming het volgende wordt vermeld:
‘Een Groot Nederland heeft de dichter Hullebroeck bezongen; in een deel van dat Groot Nederland roep ik U een hartelijk weikom toe, waar gij aan een zelfden drang gehoor gevend U vereenigd hebt een jaar van groote beteekenis in stilte te herdenken.
Wij wenschen geen feest te vieren, wij wenschen niet te jubelen, wij wenschen alleen met dankbaarheid te gedenken, dat we nog in Nederland zijn, dat onze driekleur nog vrij en ongeschonden kan uitwaaien.
Het zijn bange dagen die achter ons liggen, dagen van angstig vragen, dagen van pijnlijke berusting. Maar krachtig zijn de oude volkseigenschappen opgeleefd, flink en kordaat hebben onze leiders weten te handelen en zelfbewust houdt onze Vorstinne het roer nog in handen.
Eendrachtig is weer eens gehandeld, het nationale zelfheidsgevoel heeft een grootere aansluiting veroorzaakt en ver over de grenzen van ras en stam is de roep vernomen, ja het vaste voornemen uitgesproken