Een belasting op voornamen.
Wij hebben bezwaar tegen de belasting op voornamen, die onze minister van financiën wil invoeren. De minister zegt, dat overvloed van voornamen aan rijk en gemeenten geen geringen administratieven last bezorgen. Eén voornaam blijft vrij, maar voor elken voornaam meer, waarmee men zijn kind bij den burgerlijken stand laat inschrijven, betaalt men item zooveel. Het minste is f 2.50 per naam, en dat klimt met den welstand van de ouders op tot f 400.-per voornaam! Samen met een belasting op verdubbeling van eigennamen schat de minister de opbrengst op tenminste een half millioen. En dat zou alevel helpen, nu de schatkist zooveel noodig heeft.
Een van tweeën echter: vermindert deze belasting aanmerkelijk den administratieven last, dan heeft ze voor de schatkist geen belang; brengt ze daarentegen een goede som op, dan blijft de administratieve last.
Maar we laten verder geldelijke en administratieve overwegingen ter zijde, en geven kort onze bezwaren aan.
Deze wet zou, dat spreekt, een groote opruiming houden onder de voornamen, en dat zouden wij betreuren. Wij laten nog daar, dat er nieuwe last uit zou voortkomen, b.v. bij de post. De twee of meer voorletters zijn een duidelijke onderscheiding. Voert men er slechts een - en dat zou met deze wet de regel worden - dan zal dat, vooral bij veel voorkomende eigennamen - dikwijls verwarring geven. Dat bezwaar zou slechts voor een klein deel verminderen, wanneer het gebruik dan toenam om bij onderteekening, op adressen enz. den voornaam voluit te schrijven. En dat voluit schrijven, waarmede b.v. een Jan Smit zich van een Jacob Smit zou onderscheiden, zou een nieuwe last zijn, zij het dan niet voor departementen of secretarieën.
Maar er zullen zooveel Jan Smits en zooveel Jacob Smits zijn, dat er toch verwarring ontstaat en dan zal men meer gaan werken met achter den naam Hzn., of Pzn. te zetten. Weer nieuwe last! Of men zal gelijk een bekend geslacht der Smits Romeinsche cijfers gaan gebruiken: Piet Meyer I, Piet Meyer II enz. Of, zooals o.a. in Rotterdam een gebruik is, bijnamen gaan geven en die ook schrijven: Roode Jan Smit, Zwarte Jan Smit enz.
Maar, zooals wij zeiden, die last is ons eigenlijk bezwaar niet. Waarom wij hopen, dat deze wet niet tot stand zal komen, is vooreerst dat wij vreezen voor het behoud van een aantal mooie Nederlandsche voornamen. Wanneer er minder vraag naar is, wanneer ze moeilijker bij de pas geborenen ondergebracht kunnen worden, zullen er meer en meer in onbruik raken en teloor gaan.
Zegt men: integendeel, om verscheidenheid in de voornamen te krijgen en daardoor verwarring te voorkomen, zal men licht buiten de meest gebruikte kiezen, - dan antwoorden wij: dat zou alleen opgaan, indien men den voornaam voor een kind naar willekeur koos, maar dat is uitzondering; de regel is dat men het naar een nabestaande vernoemt.