lerlei lokalen al te zeer behelpen. Hoe snel nemen de leerlingen toe! In het eerste jaar waren er slechts 70. Er zijn nu ook al 9 vrouwelijke leerlingen bij, die een eigen vereeniging hebben, gelijk trouwens ook de mannelijke. Onder die 138 zijn 14 vreemdelingen, meest Belgen of in België studeerende vreemdelingen (3 Russen en 1 Roemeniër), door den oorlog in ons land gedreven. Drie Russen en een Roemeen, die het er voor over hadden, onze taal te leeren! Mogen onze Vlaamsche vrienden dit voor hun Vlaamsche hoogeschool niet vergeten!
Waar noodig - zoo zei prof. Bruins, de rectormagnificus, in de openbare senaatsvergadering - zijn de vreemdelingen van collegegeld vrijgesteld, en waar hun opleiding met de Nederlandsche gelijkwaardig kon worden geacht, werd hun het recht toegekend aan de examens deel te nemen.
Dat is een wijze maatregel, dit laatste, die de universiteiten en de technische hoogeschool te Delft eerst na jaren lang aandringen bij de wet gedaan hebben gekregen. De vrije handelshoogeschool kon dat onverwijld zelf bepalen: het is niet in allen deele een vooruitgang geweest, dat men het zelfbestuur van onze oude hoogescholen zoozeer beperkt heeft!
Rotterdam is er met zijn handelshoogeschool vlug bij geweest, maar ons land, in vergelijking met andere landen, niet. Toch is het besef, dat er hooger handelsonderwijs noodig was, iets van den nieuwen tijd. Ouderwetsche geleerden zullen er misschien hooghartig om glimlachen, dat de handel van zijn wetenschap spreekt, - zelfs van een rekeningwetenschap. Op zijn best de theorie van een praktijk! zullen zij zeggen. Maar is dat niet met sommige vakken aan de universiteiten evenzoo? Afgescheiden daarvan, gelijk zoovele vakken zich tot wetenschap hebben ontwikkeld, is dat met handelsvakken gebeurd. De tijden zijn lang voorbij - zoo zij er eigenlijk ooit zijn geweest - dat een vader kon zeggen: mijn zoon is te dom om te studeeren, ik zal hem in den handel doen. Reeds hoort men vaders zeggen: mijn zoon is te dom voor den handel, ik laat hem studeeren, waarbij dan het studeeren in den ouden zin wordt bedoeld, want aan de handelshoogeschool studeert men ook.
En het is een frissche en wakkere wetenschap, die men er doceert. Naar mijn meening, zei de heer H. G. Kröller, de voorzitter van het algemeen bestuur die den eersten steen voor het nieuwe gebouw heeft gelegd, kan ons hooger handelsonderwijs slechts dan met vrucht zijn taak vervullen, wanneer het modern is, in nauwe betrekking blijft tot het moderne ekonomische leven en dit leven in zijn veelzijdigheid zonder schroom aandurft.