matieke taal is. Alsof men een pas niet moet vertoonen aan lagere beambten of - zooals thans in Duitschland - aan soldaten, die als regel geen Fransch verstaan!
Het onpraktische en vreemde van den gevolgden regel bleek mij wederom dezen zomer, toen ik door Duitschland mij naar Scandinavië begaf. Als woonplaats gaf ik mondeling bij de strenge pas-contrôle aan de Duitsche grenzen 's-Hertogenbosch op. De militair, die den pas in handen had, beweerde echter stok en stijf dat die plaats niet in den pas stond en het kostte mij veel moeite hem te beduiden dat ‘Bois-le-Duc’ hetzelfde was als ‘'s-Hertogenbosch’.
Eveneens ging het met mijn beroep. Of ik al beweerde dat ik Oberlandesgerichtsrat was - het antwoord luidde herhaaldelijk: das steht nicht darin. Ik wees op het woord ‘conseillé’ zooals men mijn beroep betiteld had. De militair begreep er niets van. Ten slotte kwam ik gelukkig door.
Waarom kan de Regeering niet breken met de sleur? De zaak is eenvoudig genoeg en de kosten zijn gering. Gedurende den oorlog is buitendien een belangrijke opbrengst van uitgereikte passen in 's Rijks schatkist gevloeid.
Mr. K.M. PHAFF.
's-Hertogenbosch, October 1915.