Dat rapport is in alle opzichten gunstig voor onze kolonie en maakt den indruk na grondig onderzoek te zijn samengesteld; alleen waar de heer Smith zegt ‘het moederland is altijd bereid geweest tot het brengen van offers aan inkomsten en materieele belangen voor het ware welzijn der inboorlingen’ moet worden opgemerkt dat dit onjuist is; de belangstelling van de zijde der Regeering en van Nederland dagteekent eerst uit later jaren.
Overigens echter kunnen ettelijke uitspraken van rapporteur aanvaard worden, ook waar hij prijst, omdat die berusten op een plaatselijk onderzoek en omdat het ook, uit andere berichten bekend is dat zijn lof niet overdreven is.
Zoo zegt de heer Smith:
‘Ik bracht gedurende de laatste negen jaren drie officieele bezoeken aan Java ter bestudeering van de economische toestanden op dat eiland en bij elk bezoek werd ik meer versterkt in de overtuiging, dat geen Europeesche natie meer wetenschappelijke methoden heeft toegepast en meer gelukkige resultaten heeft bereikt in de groote bedrijven van den tropischen landbouw, dan de Hollanders.’
De schrijver noemt het vaccinatie- en Pasteur-instituut te Batavia een der beste instellingen van dien aard in de tropen. ‘Een 20 jaar geleden opgericht, is het in de laatste jaren tot zijn tegenwoordigen omvang en hoogen trap van ontwikkeling gebracht door dr. Nyland, een geleerde van wereldreputatie. Aan die instelling hebben honderdduizenden inlanders hun leven te danken, doordat zij immuun gemaakt werden voor de verwoesting door allerlei aanstekelijke en besmettelijke ziekten.’
Van de prachtig in een tuin gelegen paviljoens geeft mr. Smith een beschrijving, alsook van de inrichting en de zorgvuldige bewerking der entstoffen, die overal heengezonden worden met alle toebehooren voor het gebruik. Een monster van die vaccinebussen, hem door den directeur aangeboden, verzond mr. Smith naar zijn regeering.
Hoe de inenting van de bevolking geregeld is, door het uitzenden van inlandsche vaccinateurs, die op gezette tijden in alle streken van den archipel hun werk verrichten, wordt door den heer Smith omstandig beschreven.
Hij zegt dan: De Nederlander (evenals de Brit) loopt niet met zijn menschlievendheid te koop, maar ik kreeg de overtuiging, dat dit een van de vele kostelijke instellingen was, door het Nederlandsche Gouvernement gesticht in het even oprechte als intelligente streven om 't welzijn te bevorderen van de groote inlandsche bevolking die aan zijn zorg en bestuur is toevertrouwd.
Ook de zorg van de Nederlandsch-Indische Regeering voor de zedelijke, geestelijke en lichamelijke opvoeding van de inlandsche bevolking is niet aan de aandacht van den heer Smith ontgaan. Hij teekent dienaangaande het volgende aan: Om de inlanders geschikt te maken voor de verschillende levenssferen en met het doel hen op te leiden voor betrekkingen waarin hun arbeid dienstig kan zijn voor hun broeders en zusters en nuttig voor zich zelf, zijn verschillende soorten van Gouvernementsscholen opgericht, over Java verdeeld als volgt: 3473 dorps- of lagere scholen; 1187 2e kl. scholen; 88 1e kl. scholen; 24 Hollandsch-Chineesche scholen; 3 ambachtsscholen; 2 scholen voor opleiding van inlandsche artsen; 7 scholen voor inlandsche ambtenaren; 7 normaaischolen voor aanstaande onderwijzers; 1 school voor inlandsche juristen.
Bovendien zijn er een groot aantal Christelijke zendingsscholen, de meesten gesubsidieerd door het Gouvernement, en een 12-tal particuliere ambachts- of nijverheidsscholen, benevens Mohammedaansche en Chineesche scholen.
Van het geneeskundig onderzoek zegt de schrijver:
Dit is weer een ander uitvloeisel van de onvermoeide zorg van Nederland voor de gezondheid en het welzijn van de inboorlingen. De onmogelijkheid om te voorzien in een voldoend aantal blanke artsen, leidde tot de stichting van twee geneeskundige scholen waar inboorlingen van Ned.-Indië tot dokter worden opgeleid. De eene school is gevestigd te Batavia en heeft een gemiddeld aantal van 170 studenten, afkomstig van de openbare lagere scholen, waar leerlingen van 12- tot 16-jarigen leeftijd na afgelegd examen tot de doctor-djawaschool worden toegelaten; de andere school is te Soerabaja. De studenten doorloopen een 9-jarigen cursus, die waarschijnlijk met een jaar verlengd zal worden, zij betalen geen studiegelden, hebben vrij logies in ruime, goed geventileerde slaapzalen en voorzien zelf in hun kost. In het bezit van het diploma, gaan zij voor 10 jaar in 's lands dienst. Wenschen zij binnentijds daaruit te treden en particuliere praktijk te beginnen, dan moeten zij de kosten hunner opleiding terug betalen. Hebben de inlandsche artsen voldoende middelen overgelegd, dan wordt hun, als zij het verlangen, toegestaan naar Nederland te gaan om daar aan een der universiteiten een twee-jarigen eindcursus te doorloopen, ter verkrijging van een graad, gelijk aan dien van een Europeeschen arts.
Over de opleidingsscholen voor inlandsche ambtenaren en voor inlandsche juristen; over de normaalscholen wordt het een en ander in het rapport vermeld.
Zoowel op de eerstgenoemde scholen als op die voor a.s. onderwijzers (normaalscholen) wordt slechts een zeer matig school- of kostgeld geheven.
Mr. Smith geeft vervolgens een overzicht van de bemoeiingen der Ned.-Indische regeering om onder de inlanders de kennis van meer verlichte en wetenschappelijke methoden van de bewerking van den grond te verspreiden. De opleiding van inlandsche landbouwambtenaren en -onderwijzers geschiedt in 1 landbouwhoogeschool, 1 middelbare landbouwschool, 12 lagere landbouwscholen en 1 veeartsenijschool. Een bijzondere afdeeling van het Dep. van Landbouw houdt zich uitsluitend bezig met den invoer, de verdeeling en selectie van planten voor den inlandschen landbouw. In selectie- en zaadtuinen worden tal van variëteiten van rijst en andere gewassen geteeld en beproefd, met het doel de hoedanigheid