weinig gevoel hebben voor de idealen, waarvoor het Verbond staat en pleit en strijdt.
Tenslotte moet ook nog gemeld als eene verklarende reden voor de weinige sympathie, dat degenen van ons volk die tot ‘hoogher staet’ wisten op te klimmen, gewoonlijk zeer weinig van Nederland af weten, daar hunne opvoeding in de scholen van ons land wel in het breede opsomde wat onze Amerikaansche natie aan Engeland schuldig is, maar geen gewag maakte van wat van Holland werd geërfd.
Vandaar was het ook dat aan de groote en rijke universiteit van Chicago, de leerstoel voor Nederlandsche geschiedenis en kunst slechts twee jaren bestond, en toen, wegens gebrek aan belangstelling weder ter zijde werd gezet. Eene poging om Dr. T. de Vries, die te Chicago leeraarde, te verbinden aan de universiteit van Illinois, is tot hiertoe op niets uit geloopen, en de groote universiteit van Michigan, te Ann Arbor, in den staat die meer burgers telt van Nederlandschen bloede dan eenige andere staat in de Unie, heeft het tot hiertoe ook weten te stellen zonder eenig onderwijs in de taal of historie onzer vaderen.
De toestand is dus zeer ontmoedigend van het standpunt van het A.N.V. bezien.
Toch is het uitzicht niet geheel hopeloos.
Dat Dr. Van Noppen verbonden werd aan de ‘Columbia University’ van het vroegere Nieuw Amsterdam is een levensteeken dat moed geeft, hoewel het nog te bezien staat in hoever er merkbare vruchten zullen gezien worden, daar de geest van verreweg het grootste deel van ons Hollandsch volk niet harmonieert met den geest dezer inrichting, en er daarenboven slechts betrekkelijk zeer weinigen van onzen stam aan ‘Columbia’ studeeren. Maar het is toch een levensteeken ten goede. Ook Hope College in den staat Michigan, te Holland, heeft een leerstoel voor de Nederlandsche taal, en zoo pas heeft het curatorium van ‘Calvin College’ te Grand Rapids iemand met erkende sympathie voor Nederland benoemd om onderwijs te geven speciaal in de Nederlandsche vakken, den heer H.J.G. van Andel.
De ‘Netherland Club of New-York’ (1903) wordt een ‘real Dutch home’ genoemd, een verzamelpunt van reizende Nederlanders.
De ‘Netherland Benevolent Society of New-York’ in 1908 opgericht, steunde reeds vele stamgenooten. De ‘Netherland Chamber of Commerce in America’ in New-York toonde door haar: ‘The Dutch in New Netherland and the U.S.’ in 1909 dat zij hooger doel in het oog had dan het bloot stoffelijk belang van handel en nijverheid.
In de stad Muskegon in Michigan bestaat sedert enkele jaren een ‘Knickerbocker Society’ die af en toe van zich hooren laat en liefde voor en kennis van het land der vaderen tracht te kweeken. Zelfs te Philadelphia in Pennsylvania bestaat een ‘Holland Society of Philadelphia’. In het hooge noordwesten, te Edmonton, Canada, organiseerde men eene Nederlandsche Vereeniging.
‘Last but not least’, te Grand Rapids bloeit sinds een vijftiental jaren eene ‘Knickerbocker Society’ die gestadig toeneemt in ledental en invloed. Het veertiende jaarlijksche feestmaal dezer vereeniging, uit gegoede Nederlanders en mannen van Nederlandschen bloede bestaande, werd den 14den Mei gehouden.
Het programma voor deze gelegenheid bewees duidelijk dat er nog moedgevende verschijnselen openbaar worden wat mede-leven met onzen stam betreft. De voorzitter der vereeniging, de voormalige rechter, P.J. Danhof, schaamde zich zijne Hollandsche afkomst niet in zijn toespraak. De heer Diekema, voormalig lid van ons V.S. Congres, legde èn hier, èn enkele dagen vroeger bij eene lezing in de Grand Rapids stadsbibliotheek, een klaar getuigenis af van zijne kennis van en liefde voor Holland. De Vereenigde Staten senateur, Wm. Alden Smith, verklaarde er trotsch op te zijn, dat zijn zoon, als het kind zijner Hollandsche gade, kon worden opgenomen onder het ledental der ‘Knickerbockers’, en toen ten slotte Dr. B.H. Masselink, onlangs uit Zuid-Afrika terug gekeerd, een groot aantal lichtbeelden vertoonde en uitlegde, betrekking hebbend op onze stamgenooten aan de Kaap, en aan de Vaalrivier, toonde de ademlooze belangstelling en het daverend applaus aan het einde: ‘het Hollandsch hart vergeet zijn broeders niet’. Het begint dus te daghen in het Westen.
MELIS STOKE Jr.