Uit Egypte.
Wat de vertegenwoordiger van 't A.N.V. ook dit jaar moet melden is: eigenlijk niets. Geen Nederlanders wonen in Boven-Egypte behalve de ondergeteekende, geen Nederlander doet er zaken, of geeft zich moeite betrekkingen aan te knoopen.
Kort voor het uitbreken van den oorlog was ondergeteekende begonnen aan een bericht over de uitbreiding van den Russischen handel in Egypte, de omstandigheden maakten het toen minder wenschelijk dit te voltooien.
Hoofdzaak is dat de Russische Regeering zelve de zaak ter hand nam, en te Port-Said, den wereld doorgang, een winkel oprichtte, waar allerlei soorten Russische artikelen, als: houtwerk, handweefsels, bronzen, wodky, reukwerken, enz. te koop waren. Eene betere reclame is moeilijk denkbaar. Voor echter de Nederlandsche Regeering te Cairo een monsterkamer opricht en als winkelier optreedt zal waarschijnlijk nog eene zekere hoeveelheid water uit den Nijl in zee vloeien.
Nu op het oogenblik geen nieuwe toevoer vanuit Duitschland, Oostenrijk en Turkije plaats heeft en Egypte geen fabrieken van eenig belang heeft, is 't duidelijk dat hier aan veel behoefte is.
Daar de tabakskwestie nog steeds onopgelost is, geen tabak uit Turkije komt, Griekenland in Thessalonika den verbouw nog niet voldoende opvoerde, zouden goedkoope sigaren allicht aftrek vinden. Aardappelen, conserven, vleeschwaren stegen allen in prijs. De lijst van gevraagde artikelen ware te lang voor een verslag van een niet-deskundige, maar is groot.
Het zenden van een deskundige, voorzien van monsters enz. door de Afdeeling Handel ware zeker zeer aan te bevelen. Zonder persoonlijke kennismaking is niets te beginnen.
J.H. INSINGER,
Vertegenw. A.N.V.