‘Uit den stempelafdruk ‘Posted on the high seas’ blijkt, dat de briefkaart in volle zee, aldus buiten de territoriale wateren, aan boord van het Nederlandsche stoomschip ‘Commewijne’ ter post werd bezorgd.
Nu zou het zeer zeker geen zin hebben van de Engelsche taal gebruik te maken, indien bedoeld schip van den Koninklijken West-Indischen Maildienst alleen voer tusschen Paramaribo en Amsterdam. Maar de stoomschepen dezer maatschappij varen ook tusschen Paramaribo en Nieuw-York en doen daarbij vele kustplaatsen in Venezuela en Haiti aan. Wanneer nu door den 1sten officier aan boord dier schepen, tevens optredende als postagent een gesloten brievenmaal werd gemaakt voor ieder der postkantoren in de soms zeer kleine havenplaatsen van Venezuela en Haiti, dan zou een Nederlandsche stempel gebezigd kunnen worden, omdat de postambtenaren uit de ontvangst van een gesloten brievenmaal van het stoomschip kunnen bemerken, dat de daarin gesloten correspondentie werkelijk in volle zee is geschreven en dus gefrankeerd mag worden met de postzegels van het land, waartoe het stoomschip behoort, in dit geval dus Nederlandsche postzegels, die bij den postagent aan boord verkrijgbaar zijn.
Ik veronderstel echter, dat op de vaart van Paramaribo naar Nieuw-York en omgekeerd, behalve misschien voor groote havenplaatsen als La Guayra en Port-au-Prince, geen gesloten brievenmalen worden gevormd voor plaatsjes als St. Marc, Gonaïves, Jérémie enz., maar de correspondentie, die aanwezig mocht zijn en geschreven werd in volle zee door een matroos naar het postkantoor wordt gebracht. Uit den stempelafdruk in de Engelsche taal, die men daar aldus kan begrijpen, hetgeen met een stempelafdruk in onze taal wellicht niet het geval zou zijn, kunnen de postambtenaren dus zien, dat de correspondentie werkelijk in volle zee werd geschreven en dus de frankeering met Nederlandsche postzegels geldig is. Kwam de stempelafdruk er niet op voor, dan zou de correspondentie met stratport belast kunnen worden, omdat men niet zeker kan weten of de correspondentie in volle zee werd geschreven of in de territoriale wateren van Venezuela en Haiti of wellicht aan den vasten wal, in welke gevallen dan de postzegels gebruikt moeten worden van het land, waar men vertoeft.
Bij de beoordeeling dezer vraag moet men ook rekening houden met de zeer primitieve inrichting van de post in beide landen. Volgens het internationale postreglement is het voldoende dat de postagent op de stukken eenvoudig zijn postdagteekeningstempel afdrukt, aldus b.v. ‘Paramaribo - New-York, 20 Januari 1915 - Postagent’, doch juist met het oog op de eigenaardige toestanden en om vergissingen in de strafportbepaling te voorkomen, denk ik dat dergelijke stempels voor die route niet verstrekt zijn, hetgeen wèl het geval is voor de route Paramaribo-Amsterdam, Amsterdam-Batavia, Rotterdam-Batavia.
Ook wordt in het internationaal postreglement voorzien in het geval, dat er geen postagent aan boord is, d.w.z. dat er geen postdagteekeningstempel aanwezig is. In zulk een geval worden de brieven ter hand gesteld aan den ambtenaar, die dienst doet aan het postkantoor en door dezen op de frankeerzegels voorzien van zijn poststempel en daarnevens de vermelding ‘paquebot’. Maar het is de vraag of voor deze handeling, het persoonlijk afgeven van de correspondentie, wel steeds de gelegenheid bestaat.
De vraag is overigens onder de aandacht gebracht van de directie der K.W.M. Dienst.’
Uit een latere gedachtenwisseling met den heer Valette blijkt, dat de briefkaart afkomstig was van iemand te Paramaribo woonachtig en niet in volle zee kan gepost zijn. Door deze opmerking behoeft het antwoord op de gestelde vraag niet veranderd te worden, omdat die briefkaart door den afzender aan boord van het stoomschip werd gebracht, toen het klaarblijkelijk voor de afreis gereed lag. Het postkantoor te Paramaribo kon de kaart dus niet meer afstempelen en dit moest dus geschieden door den 1sten officier - postagent aan boord van het s.s. ‘Commewijne’, die daarvoor slechts bovenbedoelde stempel tot zijne beschikking had. De stempelafdruk verkondigt dus een klein leugentje, omdat de kaart werd gepost toen het schip nog op de reede te Paramaribo lag. In de nationale havens van oorsprong mogen de postbussen aan boord van schepen geopend zijn, echter niet in de vreemde tusschenliggende havens, omdat dan immers inbreuk zou worden gemaakt op de hoogheidsrechten van het vreemde land, wanneer men in zijne territoriale wateren gebruik zou maken van vreemde postzegels.