Jaarverslag uit Davos-Platz over 1914
Het jaar 1914 kenmerkte zich, wat de eerste helft betreft, door een zeer sterk bezoek van Nederlanders en stamverwanten aan Davos. Het getal dezer bezoekers van ons hoogdal was grooter dan in het overeenkomstige tijdvak van één der voorafgaande jaren. Waar zeer weinigen onder dit aantal te Davos gevestigd zijn, en de overigen slechts enkele maanden of weken, voor ontspanning of voor gezondheid, hier vertoeven, wordt niettemin te Davos niet de behoefte gevoeld aan een uiterlijken band, welke allen, die tot den Nederlandschen stam behooren, te zamen houdt. In vroegere jaren, toen Davos nog klein, en niet zooals thans het belangrijkste genezingsoord voor longlijders, en tegelijk één der voornaamste wintersportoentra van Europa was, bestond hier gedurende een twintigtal jaren eene Nederlandsche Vereeniging, die aanvankelijk, vooral als middenpunt van gezellig verkeer, een vrij bloeiend bestaan had.
Naarmate evenwel Davos zelf meer afwisseling begon te bieden, en naarmate de hôtels grooter werden, werd de bloei der Nederlandsche Vereeniging als punt van samenkomst van Nederlandsch leven geringer. De laatste jaren van haar bestaan waren kwijnend, en omstreeks 1898 moest zij dientengevolge worden opgeheven.
Toch leeft te Davos nog iets van de vroegere Nederlandsche Vereeniging voort. Aan haar toch was sedert jaren verbonden een klein ondersteuningsfonds van enkele honderden guldens, gesteund door de jaarlijksche bijdragen van een twintigtal leden. Dit onderdeel nu was in Jan. 1897 afgescheiden van de Nederlandsche Vereeniging te Davos, en gemaakt tot een zelfstandig lichaam, hetwelk als ‘Vereeniging tot behartiging der belangen van Nederlandsche longlijders’ reeds 1 Sept. 1897 te Davos een, zij het ook aanvankelijk zeer bescheiden, sanatorium opende, met het doel Nederlandsche longlijders met beperkte geldmiddelen in staat te stellen tegen zoo gering mogelijke kosten hunne gezondheid en arbeidskracht te herwinnen.
Van den beginne af, derhalve reeds meer dan 17 jaren heeft deze nieuwe vereeniging zich onafgebroken in opwaartsche richting bewogen, bij voortduring werd hare werkzaamheid uitgebreid, en haar aanvankelijk hoogst onzekere toestand bevestigd. Sedert Dec. 1913 staat te Davos een uitmuntend ingericht gebouw voor 65 patiënten, onder leiding van een inwonend Nederlandsch geneesheer-directeur. De nuttige werkzaamheid van deze inrichting in den strijd tegen de tuberculose in Nederland wordt reeds gedurende vele jaren officieel erkend door eene subsidie van den Nederlandschen Staat.
De droevige tijdsomstandigheden in de laatste 5 maanden van 1914 hebben aan dezen Nederlandschen arbeid te Davos, evenals aan zoo talloos vele andere ‘werken des vredes’ groote schade toegebracht, inzonderheid op geldelijk gebied, en de bereiking van het einddoel: financieele bevestiging der verkregen uitkomsten, naar alle waarschijnlijkheid meerdere jaren achteruitgezet.
Doch tegelijk kan met groote voldoening worden bericht, dat niettegenstaande de ondervonden moeielijkheden de exploitatie van het sanatorium ongestoord kon worden voortgezet, en dat het zich laat aanzien, dat dit ook verder het geval zal kunnen zijn. Ware de tegenwoordige crisis twee jaren vroeger gekomen, in den tijd, toen het bouwfonds moest worden bijeengebracht, of in 1913, toen de bouw plaats vond, zoo zouden de bezwaren zonder twijfel een nog zeer veel ernstiger karakter gedragen hebben.
Aan het slot van dit verslag verdient nog vermelding, dat in den loop van het jaar 1914 een Nederlandsch medicus, Dr. H.J.A. van Voornveld, benoemd werd als geneesheer-directeur van het bekende Dr. Turbans Sanatorium te Davos-Platz.
P. PLANTENGA.
Vert. A.N.V.
Zendt Nederl. boeken en tijdschriften naar het Boekenhuis A.N.V., Van der Duynstraat 63, Rotterdam.