De Nederl. taal met haar keelklanken.
‘Ik weet niet of gij schooner zijt dan and're, vreemde talen,
Maar 't kookt in mij, als onverstand op U, mijn taal, durft smalen’,
zoo spreekt Vincent Loosjes in Neerlandia's Febr.-nummer van 1910.
Vergun mij, geachte Redactie, die het artikel over Vaderlandsliefde opnam, aan deze zelfde plaats een krachtig protest te uiten, niet tegen ‘onverstand dat durft smalen’, maar tegen den heer Marcellus Emants, die durft spreken van ‘de Nederlandsche taal met haar keelklanken, doffe i's’ enz.
Hij toch is niet de eerste de beste en daarom is het jammer dat hij deze oudbakken tirade van voor 25 jaar nog citeert en ons, als een ook door hem onderschreven meening (anders had hij wel even geprotesteerd, dunkt U niet?) opdischt.
Nu bewijst hij, dat er in Nederland nog hoogbeschaafde en ontwikkelde lieden zijn, die hun taal wel zuiver hebben leeren schrijven, maar niet spreken.
Was dit laatste het geval geweest, dan zou hij weten dat er (gelukkig!) geen ‘keelklanken of doffe i's’ in voorkomen en dat, wie de stomme e, i, u, dof uitspreekt, die klanken mishandelt.
Het toeval was me in deze gunstig: onder mijn leerlingen tel ik op dit oogenblik een Russisch student in de Oostersche talen, die, behalve zijn moedertaal, nog Fransch, Engelsch, Italiaansch, Turksch en Duitsch spreekt. Juist op den dag, dat ik des Leeren Emants oordeel las, had hij me gezegd, ‘dat onze taal, in vergelijking met de andere talen die hij sprak, zoo buitengewoon klankvol en muzikaal klonk, niet wat hij in zijn pension, op straat, of in winkels ervan hoorde, maar zooals ze in de lessen en door - hier volgden eenige namen van bekende acteurs en actrices - gesproken werd.
Van harte wensch ik den heer Emants en allen, die in hun oordeel nog aan zijn zijde mochten staan, de gelegenheid toe, om onze Nederlandsche taal zuiver te hooren spreken.
Onder dankzegging voor de plaatsing.
CH. SCHUT-JASPERS,
Leerares in hygiënisch spreken.
Amsterdam, 24 Nov. 1914.
Evenmin als er een mens bestaat, die bogen kan op het bezit van al de schoonheden, welke mensen bezitten kunnen, is er een taal te vinden, die zich op alle schoonheden beroemen kan, welke men in talen kan vinden.
Tal van Nederlanders en vreemdelingen vinden de klank van de ‘i’ in ‘ik’ en die van ‘ge’ en ‘ga’ in ‘gegaan’ lelik. Wil mevr. Schut die klanken anders noemen dan doffe i en keelkklank, ze worden er voor die mensen niet mooier om. Zangers maken er vaak ‘iek’ en ‘ge-gaan’ (met Duitse g) van. Algemeen is die uitspraak echter niet.
Dat men op iets zou smalen als men er niet alles van looft, is een zeer vaak voorkomende... misvatting.
Den Haag, 27 Nov. 1914.
MARC. EMANTS.