Eendracht maakt Macht.
Wat eindigt dit jaar anders dan iemand heeft kunnen denken! Zoo heel lang al, en toch nog hoe kort, woedt nu die oorlogsbrand om ons heen en ons Nederlandsche huis staat nog ongedeerd. Boven bidden en wenschen.
Wij stonden klaar en staan dat nog, om af te weren wie ons land bedreigt of ons grondgebied wil schenden. Zeker is men van niets, hei roepen kunnen wij eerst als alle vrede is gesloten, maar ernstig gevaar voor onze onzijdigheid schijnt niet meer te bestaan. Onder de vaste, doeltreffende leiding van Koningin en Regeering hebben land en volk zich ras geplooid naar de verbijsterend plotseling gestelde ongewone eischen.
De eenheid die zich openbaarde bij ons volk, toen de gemeenschappelijke nood die eenheid vorderde, is de openbaring geweest eener kracht, die in gewone tijden sluimert. Zich zelf in zijn wezenlijkheid te hebben aanschouwd, is ondanks al het benauwende, een zegen geweest, waarvan de heugenis niet meer zal verdwijnen.
Eenheid, ondanks het verscheidene. Eenheid trots kerkelijke en staatkundige tweespalt. Waar anders is het in ons land belichaamd dan in het Algemeen Nederlandsch Verbond, dat hoog uitgaat boven alle verdeeldheid, en waarvan de bestaansvoorwaarde is afwezigheid van alle kliek- en sectegeest. Is de invloed van ons Verbond merkbaar geweest in de dagen van benardheid die achter ons leggen? Aan te wijzen, met den vinger, is hij zeker niet. Maar evenals alle zaad dat uitgezaaid is in ontfankelijken akker, ontkiemt en vruchtdraagt, zoo ontkiemt en draagt vrucht ook de daad en het woord, die ingaan in de menigte. Had het A.N.V. gestaan tegenover den Nederlandschen stam als een die klopt maar niet wordt binnengelaten, het had geen tijd gekend van zichtbaren groei. Dat het niet overvroeg, rustig en overdacht zijn gang ging, zonder te verschrikken of ontstemmen door groote woorden, dat was zijn aanbeveling en geleibrief. Duizenden, van alle standen, elken leeftijd, hebben met het Verbond den vredelievenden strijd aanvaard tot ontwikkeling van het eenheidsgevoel bij het Nederlandsche volk en den Nederlandschen stam.
Dat nu in deze tijden blijke dat het A.N.V. wordt gewaardeerd als een onmisbaar element in ons gemeenschapsleven. Dat men anderen, die men nog geen lid weet, juist nu, overrede om toe te treden. De gave is zoo gering en voor ons allen de beteekenis van het Algemeen Nederlandsch Verbond, zoo groot.