Ten einde in het algemeen een medewerker te verkrijgen, die van zeer groot nut zou kunnen zijn, hebben de voorzitter en de secretaris van het Koningin Wilhelmina Lectoraat een bezoek gebracht aan den Amerikaanschen gezant te 's-Gravenhage, den heer Van Dyke. Bij deze gelegenheid werd het bestuur door den heer Van Dyke, die zeer veel belangstelling voor de zaak toonde, allerbeminnelijkst ontvangen. Hij beloofde zijn krachtige medewerking overal, waar deze van nut kan zijn. Intusschen spreekt het vanzelf, dat in de tegenwoordige omstandigheden de gezant der V.S.v.A. de handen te zeer vol heeft met andere bezigheden dan dat voor het oogenblik van die zijde veel steun zou te verwachten zijn.
In verband met de verhouding van het Koningin Wilhelmina Lectoraat tot de Nederlandsche Regeering, voornamelijk wat zijne rekenplichtigheid betreft, werd in de bestuursvergadering van 16 Juli besloten, zich tot den Minister van Buitenlandsche Zaken te wenden, met het verzoek een Regeeringsvertegenwoordiger aan het bestuur toe te voegen. Als zoodanig werd door Zijne Excellentie benoemd de heer Mr. D.W. Baron van Heeekeren, referendaris, chef der 1e afdeeling van het departement van buitenlandsche zaken, zoodat het bestuur thans als volgt, is samengesteld: Prof. Dr. G. Kalff, Leiden, voorzitter; Wouter Nijhoff, J.W. IJzerman, J. Heldring, penningmeester, allen 's-Gravenhage; Dr. H.J. Kiewiet de Jonge, secretaris, Dordrecht en Mr. D.W. Baron van Heeckeren, Regeeringsvertegenwoordiger, 's-Gravenhage.
Wat de werkzaamheid van Professor Van Noppen in Amerika betreft, verdient nog vermelding, dat het bestuur van het Koningin Wilhelmina Lectoraat van verschillende zijden de schriftelijke bewijzen ontving hoezeer de voordrachten van Van Noppen in Amerika in den smaak vielen. Zoo schrijft b.v. een der studenten, die de voordrachten van Van Noppen gevolgd had: ‘I am delighted to have had you discover for me a field in which I see there is a rich fund of material, of which I had not dreamed before - and furthermore several of my student-friends have expressed their interest, now first aroused, in that same field.’ Professor Rudolf Tombo, hoogleeraar in de Duitsche literatuur aan Columbia University meende niet te moeten volstaan met zijn waardeering tegenover Van Noppen uit te spreken, maar schreef een geestdriftigen brief aan Professor Kalff, waaruit wij o.a. het volgende aanhalen: ‘I have attended every meeting of the Germanistic Society of America since its foundation, and while we have had a considerable number of interesting lectures, there was not one which elicited as warm and sincere an interest and appreciation on the part of the audience as the talk on Lucifer, given us by Mr. Van Noppen.’
Ook op ander gebied heeft Van Noppen zich voor de Nederlandsche zaak verdienstelijk gemaakt. Op zijn voorgang zou den 13den October in St. Marks Episcopal Church te Nieuw-York de onthulling plaats hebben van een borstbeeld van Petrus Stuyvesant, Hollandsch gouverneur van Nieuw-Amsterdam van 1643-1668, die in deze kerk begraven ligt. De aanbieding zou geschieden door den Nederlandschen gezant Ridder van Rappard en Van Noppen zal bij deze gelegenheid eene redevoering houden over den invloed van Holland op Amerika.
Van de universiteiten en ‘colleges’, die Professor Van Noppen uitnoodigden tot het houden van een voordracht hebben nog enkele, n.l. Vassar College (Staat Nieuw-York), de University of Cincinnati in den gelijknamigen staat, Oberlin College (Staat Ohio), Yale University (Staat Connecticut), The Brooklyn Institute of Arts and Sciences, Northwestern University (Evanston/Chigago) en Leland Stanford Junior University (Staat California), in antwoord op het rondschrijven zich bovendien tot het bestuur van het Koningin Wilhelmina Lectoraat gewend, ten einde van hunne belangstelling in de zaak te doen blijken.
Besluiten wij dit artikel met de mededeeling, dat Professor Van Noppen de toekomst van de Nederlandsche zaak in Amerika zeer rooskleurig inziet en dat hij meent gegronde hoop te mogen koesteren, dat het volgend jaar ten minste een vijftal nieuwe leerstoelen voor de Nederlandsche taal en cultuur in Amerika zullen worden opgericht.