Het Nederlanderschap in Indië.
In de Semarangsche Locomotief van 12 Juni werd de vraag gesteld of het niet op den weg ligt van het A.N.V. er voor te waken dat de Regeering zorge, niet door lastige voorschriften Nederlanders als onderdanen te verliezen.
Naar het ons voorkomt zijn de bepalingen in Indië, betreffende de toelating van niet-ingezetenen en de verkrijging van het ingezetenschap - in 1911 en volgende jaren op nieuw geregeld - over het algemeen goed en niet onbillijk; de Indische Regeering moet kunnen toezien dat noch ongewenschte, noch armlastige personen zich, onder den dekmantel van hun Nederlanderschap, in Indië kunnen vestigen. Dat de uitvoering der betrekkelijke ordonnantiën wel eens wat te wenschen overlaat, is natuurlijk wel mogelijk, maar daarover is in Indië met meer vrucht te oordeelen dan hier. Het zou dus de zaak zijn van Groep Nederl. Indië daarop een wakend oog te houden. Op blz. 88 van No. 7 van Tropisch Nederland is de kwestie ook besproken en geoordeeld dat er geen reden is, voor moeielijkheden in de toepassing te vreezen.