liezen, geleidelijk gestegen tot 50. Maar toch is het besef onder onze hier verblijvende landgenooten nog niet algemeen genoeg doorgedrongen, dat men zichzelf en de zijnen verplicht is, het Algem. Nederl. Verbond, door toetreding als lid, te steunen - al ware het slechts om onze schoone moedertaal te kunnen hooghouden - en tevens onderhouden. Immers lijden wij Nederlanders maar al te veel aan een sterk aanpassingsvermogen, waaronder onze - toch voor een groot deel deugdelijke! - nationale karaktertrekken teloorgaan. Wij houden ons o.h.a. zooveel minder aan onderling verkeer dan Skandinaviërs, Zwitsers, Ieren en ook inkomelingen van Oost-Europeeschen landaard, zooals R ethenen, Boelgaren, Bohemers, enz., dat plegen te doen.
Dank echter zij onzen voorzitter, die allereerst den stoot heeft gegeven aan jaarbijeenkomsten; dank ook zijn gulle gastvrijheid, hebben deze algemeene vergaderingen der Afdeeling ‘Nieuw Nederland’ in de Nederlandsche kolonie alhier een roep van aantrekkelijkheid. Hieraan moge onze voorganger en leider eene zekere voldoening ontleenen voor zijne toewijding en opofferingen ten bate zijner landgenooten.
Een gemis, dat velen ter harte ging, was het aftreden van Jhr. Dr. J. Loudon, onzen beschermheer, als Hr. M.'s Buitengewoon Gezant en Gevolmachtigd Minister te Washington. Het bestuur wenschte hem geluk met de zoo hooge onderscheiding te zijn uitverkoren als lid van Hr. M.'s Ministerie. En het putte troost uit de verschijning van zijn plaatsvervanger, Z. Exc. Ridder van Rappard, van wiens deelneming in het Nederlandsche vereenigingsleven ook de Afdeeling ‘Nieuw Nederland’ alle goeds verwacht.
Het is der Afdeeling een gemis geweest in het najaar van 1913 Nederlands kranige ruiter-officieren niet vertegenwoordigd te zien bij de rijwedstrijden, waarop zij vorige jaren zulke schitterende triomfen hebben mogen verwerven. Het bestuur hoopt, dat ze in het ingetreden jaar niet zullen ontbreken op de kampplaats, waar inderdaad de naam van ons geboorteland en van zijne landzaten zulk een goeden klank hebben.
Van de geldelijke omstandigheden der Afdeeling kan worden gemeld, dat er 37.02 doll. op de Franklin Spaarbank is belegd.
J. VAN FOLKER, Secretaris.