veel meer vertrouwd zijn dan het Hoog-Hollandsch.
In de Kaap is het kind verplicht tot en met de vierde standaard op school te blijven. De meeste kinderen gaan niet hooger op. Die vier jaar onderwijs zijn niet veel. Beter is het daarom hun zoo goed mogelijk Afrikaansch te leeren dan gebrekkig Hoog-Hollandsch, en hoewel ik geloof dat zij na die vier jaar van Afrikaansch ook niet voldoende zullen kennen, zal in elk geval dit echter meer zijn dan wanneer zij Hoog-Hollandsch hadden moeten leeren. Hun bijbel in het Hoog-Hollandsch zullen zij er daarom even goed om verstaan.
Er zijn natuurlijk nog vele bezwaren aan de invoering van dezen maatregel verbonden. Er zijn nog geen schoolboekjes in het Afrikaansch en bij de spelling van het Afrikaansch heerscht tot dusverre nog de grootst mogelijke verwarring. Maar wat let dit? Die schoolboekjes zullen er komen - reeds heeft men plannen gemaakt om ze te doen samenstellen - en ik ben er innig van overtuigd, dat die leesboekjes heel wat frisscher geest zullen ademen dan de overgroote meerderheid der zoogenaamde Hollandsche leesboekjes, die thans op de scholen worden gebruikt en die eveneens bizonderlijk voor de Afrikaansche scholen heeten te zijn geschreven. En die spelling? De invoering van het Afrikaansch op de scholen zal moeten leiden tot eenvormigheid in de spelling. De al of niet taalgeleerden konden onderling twisten over de schrijfwijze van een woord en allerlei geleerde betoogen houden, nu men de kinderen moet leeren schrijven, is het uit met het geredeneer, thans zal men daden moeten laten zien. De meester zal moeten kunnen zeggen, zóó wordt dit woord geschreven en het kind zal het aannemen. De journalisten zullen moeten volgen, willen zij niet hun eigen zaak schade doen en door den eersten den besten schooljongen op de vingers worden getikt voor hun blijkbare domheid in het spellen.
Nieuwsgierig ben in op hoeveel scholen het Afrikaansch als voertaal zal worden ingevoerd. In het eerst zal het nog maar een beetje schuchter gaan, geloof ik. Maar enkele geestdriftigen zullen de proef wagen en als die goed uitvalt, zullen de voorzichtigen volgen, en de tegenstanders noodgedwongen nakomen. Want tegen den goeden uitslag zal geen ijdel redeneeren meer helpen. Ik geloof, dat hier en daar op een buitenschool de invoering zal plaats hebben, doch dat het in den eersten tijd in de steden zal blijven als het thans is. O ja, er zijn menschen die opgetogen ingezonden stukken aan de bladen zenden over deze overwinning; maar hoevelen zijn dit? De massa zwijgt en die massa zal het per slot van rekening hebben te beslissen. Kijk naar onze bladen. De redacteuren, in zooverre zij Afrikaners zijn, blijken voorstanders van het Afrikaansch. Maar de lezers - de duizenden lezers van De Volkstem, Ons Land en De Vriend des Volks? - zij schrijven bijna allen Hoog-Hollandsch, wanneer zij in hun lijforgaan iets te vertellen hebben, zelfs de berichtgevers bedienen zich, behoudens enkele uitzonderingen, van die taal.
Wanneer dus straks èn in de Kaap, èn in den Vrijstaat, èn in Transvaal Afrikaansch als voertaal voor het lager onderwijs is toegestaan, zullen wij kunnen zien hoeveel ouders van dit recht willen gebruik maken. Er zal, denk ik, nog heel wat moeten worden geschreven en betoogd voor de meerderheid van het Afrikaansche volk het nut en de doeltreffendheid van deze vergunning heeft ingezien. Vraagt men het een ontwikkeld en breeddenkend Afrikaansch onderwijzer, die tevens een goed opvoedkundige is, dan zal hij er zich glad voor verklaren. Maar de meeste onderwijzers en schoolhoofden zijn slechts de zeer onderdanige dienaren van de schoolkommissies. De jonge geestdriftige voorstanders van het Afrikaansch zullen zich dus gaan roeren, en vooraan zal de werkzaamste en meest geestdriftige van allen staan, advokaat Langenhoven; want het is voor hun streven een levensvraag. Mislukt deze poging, - waarvoor zij niet de minste vrees hebben intusschen - dan zal dit de verdere invoering van Afrikaansch in den Staatsdienst bij het middelbaar en hooger onderwijs en later in de kerken ernstig belemmeren, en daarop hebben zij de zinnen gezet. Afrikaansch, zoo redeneeren zij, kan nooit de eereplaats krijgen die het toekomt, wanneer het niet in geheel Zuid-Afrika wordt gebruikt in geschrifte. En daarvan is veel waar. Hoog-Hollandsch kunnen vele Afrikaners niet spreken en Afrikaansch vinden zij te plat om het te gebruiken en daarom... spreken zij Engelsch. Als Afri kaansch wordt gelezen in de wetten en parlementsverslagen, wordt gehoord van den kansel, dan zal niemand meer kunnen zeggen dat het plat is.
Alleen hoop ik, dat aan het onderwijs in het Afrikaansch dan meer zorg zal worden besteed dan tegenwoordig aan dat van het Hollandsch. Zelfs kinderen van Hollandsche ouders op een Hollandsche school in deze onze Administratieve Hoofdstad, kennen beter Engelsch dan Hollandsch. Dit kan toch niet liggen aan het Hoog-Hollandsch als voertaal? Voor hen in elk geval is het geen vreemde taal. Ik verwacht die meerdere zorg wel, want de jonge Afrikaners die voor hun taal ijveren, zijn over het algemeen menschen van de daad. Zij zullen niet tevreden zijn met gebrekkig onderwijs in hun eigen taal.
Ik zie ook bezwaren, maar laten wij nu eens de doorvoering van het beginsel afwachten. Het kan heel goed zijn dat wij de dingen te zwart inzien.
OU-BOET.