De hoedennijverheid in de kolonie Curaçao.
Als aanvulling van het artikel over dit onderwerp in het vorig nummer van Neerlandia, diene:
Het groote belang van deze nijverheid voor onze kolonie en wat met eene goede leiding bereikt kan worden, moge blijken uit de volgende feiten.
Op Bonaire en Aruba beteekende de hoedennijverheid tot vóór enkele jaren weinig.
Om haar daar bij de bevolking meer ingang te doen vinden, werden er vlechtcursussen opgericht.
Het gevolg hiervan was, dat van Aruba in 1911 uitgevoerd werd voor f 5500.- aan strochoeden; in 1912 voor f 19203.- en in 1913 voor f 23629.-.
Van Bonaire werd in 1911 uitgevoerd voor f 5120.-, in 1912 voor f 18765.- en in 1913 voor f 34831.-.
Wanneer men nu weet, dat twee jaar geleden op die eilanden, door mislukking van den oogst, bijna hongersnood heerschte, en dat daar dit jaar, helaas, waarschijnlijk, weer hetzelfde te wachten staat, zal men toch moeten toegeven, dat deze nijverheid voor de arme bevolking van zeer veel belang is en dat het Bestuur alles moet doen, om die nijverheid tot grooter bloei en ontwikkeling te brengen.
Uit de geheele kolonie werd uitgevoerd voor een bedrag van f 678701.- aan strochoeden wat, alles bij elkaar gerekend, voor de bevolking eene zuivere winst beteekent van ver over het half millioen.
Mag eene nijverheid, die reeds zulk eene bate afwerpt en voor nog veel grootere ontwikkeling vatbaar is, maar aan haar lot worden overgelaten, op gevaar af van dan langzamerhand door de mededinging van elders te niet te gaan?
(Memorie van antwoord van den Gouverneur op de nieuwe begrooting).
Arnhem, Juni 1914.
J.A. SNIJDERS Jr.