Vacantieleergangen voor Vlamingen en Zuid-Afrikaners, te houden in Leiden van 9 tot 23 Sept. 1914.
Hoe gaarne de commissie van voorbereiding gewild had, dat aan de zoo goede en nuttige gewoonte ware vastgehouden en dat dus ook het vorige jaar een Vacantieleergang gehouden was, het mocht niet zijn. De feestelijkheden ter herdenking van het honderdjarig bestaan van Neêrlands herstelde onafhankelijkheid waren de oorzaak, dat verscheidene professoren zich niet, althans niet zoo lang van te voren, beschikbaar konden stellen. Dat de commissie dit betreurd heeft, te meer, daar ook in 1912 de Vacantieleergang niet in Leiden gehouden werd, maar volgens onderlinge afspraak in Amsterdam, spreekt van zelf. Wij hebben dan ook getracht de deelnemers voor den in September van dit jaar te houden Vacantieleergang ruimschoots schadeloos te stellen door het programma, zoowel wat de colleges betreft, als wat de uitstapjes aangaat, zoo aantrekkelijk mogelijk te maken.
Voor de negende maal zal het thans zijn, dat er een leergang gehouden wordt. Steeds staat nog boven aan den prospectus, dat het hoofddoel is ‘Kennismaking met het Nederlandsch Hooger Onderwijs, met Studenten, Land en Volk van Noord-Nederland’. Dit wil zeggen, dat wij, Noord-Nederlandsche studenten, in de eerste plaats onze Vlaamsche makkers willen toonen, hoe wij hier in Nederland onze opleiding ontvangen van Nederlandsche professoren in het Nederlandsch. Dit is de grondslag van de leergangen, die in 1904 op aansporen van Vlaamsche hoogleeraren en met welwillende medewerking van Nederlandsche professoren in het leven geroepen werden, eensdeels om de Vlamingen in de gelegenheid te stellen in het Nederlandsch in eene geheel Nederlandsche omgeving wetenschappelijke onderwerpen te hooren behandelen, anderdeels om ook in België het bespottelijke aan te toonen van de stelling, dat het Nederlandsch eene taal is van zoo droevig gehalte, dat het niet mogelijk is, daarin iets wetenschappelijks uit te drukken. Gereedelijk kan men nu de vraag stellen, of die toestand van tien jaar geleden nu nog bestaat en of de leergangen deze reden van hun bestaan niet verloren hebben. Helaas, men kan niet anders dan erkennen, dat - hoezeer de opvattingen ook verbeterd mogen zijn - werkelijk de meening over het Vlaamsch van beschaafde Belgen toch nog alles te wenschen overlaat en men kan gerust verklaren, dat de leergangen in dit opzicht nog niets van hunne beteekenis verloren hebben. Nog altijd blijft dus naast de bedoeling om den Vlaamschen student iets van ons Nederlandsch Hooger Onderwijs te laten zien, de uitdrukkelijke wil bestaan om steeds meer en meer metterdaad de Belgen ervan te overtuigen, dat het Nederlandsch als voertuig van wetenschappelijke gedachten eene der voornaamste plaatsen inneemt.
Daarnaast dienen de Vacantieleergangen voor de Zuid-Afrikaansche studenten, die over Europa verspreid in onderscheidene talen zich wetenschappelijk vormen, maar van wie toch te verwachten is, dat zij hunne eigen taal behouden en onderhouden willen, ook wat die wetenschappelijke vorming betreft. Zoo zouden de leergangen kunnen worden voor de Zuid-Afrikaners eene gelegenheid om elkander uit de verschillende universiteitsteden van Engeland en Duitschland, waar zij meestal hun verblijf houden, als ook uit Amsterdam, jaarlijks te ontmoeten. Hoe verre is het daar nog van af, hun aantal tenminste op de vorige leergangen is steeds zeer gering geweest. Moge het dit jaar anders worden! Wij, Noord-Nederlanders, zullen zeker onze stamverwanten uit het Zuiden van Afrika op niet minder hartelijke wijze ontvangen dan de vurige strijders voor de rechten van hunne taal uit Vlaanderen.
Ten slotte staat de leergang open voor alle belangstellenden, in de eerste plaats Noord-Nederlandsche studenten, daarnaast ook anderen. Evenwel is de commissie er zich ten volle van bewust, dat er gewaakt moet worden tegen misverstanden en misstanden in dit opzicht. Al degenen, die blijken de bedoeling der leergangen niet te verstaan, degenen, die slechts meenen op deze wijze op eene gemakkelijke wijze een kijkje in Nederland te kunnen nemen, terwijl zij wat hunne opvattingen betreft lijnrecht staan tegenover alles wat Nederlandsch is, zij zullen ten strengste geweerd worden.
Het tweede doel der leergangen is de kennismaking met Nederlandsche studenten. Om dat te bereiken meenen wij, dat de geregelde omgang gedurende die veertien dagen het eenvoudigste is. Steeds stellen gelukkig ook Noord-Nederlandsche studenten belang in den leergang, hunne tegenwoordigheid is aanleiding, dat men langzamerhand wederkeerig in elkanders doen en laten belang gaat stellen en met meer waardeering de verdediging van elkanders standpunt, in velerlei dingen zoo verschillend, aanhoort. Ook de steeds op zoo welwillende wijze toegestane toelating der deelnemers tot de Studenten-Sociëteit en voor de dames tot het lokaal der Vereeniging van Vrouwelijke Studenten kan hier toe medewerken.
Land en Volk van Noord-Nederland met zijne tallooze eigenaardigheden te leeren kennen, dat is in den betrekkelijk korten tijd van de Vacantieleergangen niet zoo heel gemakkelijk te bereiken. Toch zullen wij, zooals tot nog toe gedaan is, al onze krachten inspannen om ook dit gedeelte van den leergang werkelijk zoo aantrekkelijk mogelijk te maken. Daartoe is een bezoek aan de voornaamste steden, ieder op zich zelf getuigende van de hooge Nederlandsche cultuur en toch weer in dit opzicht alle verschillend, het beste. Bezocht zullen worden Amsterdam, Haarlem, 's-Gravenhage, Delft, Rotterdam en