Neerlandia. Jaargang 18
(1914)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNederlandsche herinneringen op Ceylon en in Voor-Indië.Zooals u bekend is, wonen er te Ceylon nog vele z.g. ‘Dutch Burghers’, afstammelingen van Hollandsche kolonisten. Men vindt er nog namen als de Vos, Leembruggen, van Langenberg, van Cuylenburgh, Jongklaas, Anthonisz enz. Er zijn thans ongeveer 30.000 Hollandsche afstammelingen, die wel is waar Engelsch spreken, doch nog zeer goed weten, dat zij van Hollandschen oorsprong zijn. Zij trouwen nog steeds onder elkaar en hebben zich niet met de Engelschen en evenmin met de Singaleezen en Tamils vereenigd. Zij hebben een eigen club: Dutch Burgher Union en zij zijn als ‘Dutch Burghers’ officieel erkend. Zoo heeft de Hollandsche kolonie officieel het recht een lid in de Legislative Counsel van Ceylon te kiezen (thans de heer van Cuylenburg). Zij hebben een eigen volkslied (wijze Wien Neêrlands bloed), gemaakt door den bekenden archivaris R.G. Antonisz te Colombo:
Het Lieve Vaderland.
(The Dear Fatherland.)
Air: ‘Wien Neêrlandsch Bloed’.
We in whose veins Dutch blood doth flow,
A warm and swelling stream;
Whose hearts with filial ardour glow,
Join in this sacred theme.
With voice and heart from fear removed,
United hand in hand,
We hail thee land our fathers loved -
Het Lieve Vaderland!
Fair realm, they from the ocean won,
The cradle of our race,
Where all their noblest deeds were done,
The theme of song and praise -
We subjects of great England's King,
From Ceylon's distant strand,
To thee our loving tribute bring,
Het Lieve Vaderland!
May we who here, mid toil and strife,
With diverse class and creed,
Need courage in our race of life,
Our fathers' virtues heed.
They, when bij sore oppression tried,
True to themselves remained:
Their watchword still may be our guide -
Het Lieve Vaderland!
True to our race let us abide,
Striving with all our might,
In all estates, whate'er betide,
To always do the right.
To guard our fame, maintain our pride,
United let us stand:
Our inspiration and our guide,
Het Lieve Vaderland!
Belangwekkend is het ook te zien, wat de Hollanders vroeger in Voor-Indië deden, en wat er nog van over is. Zoo vindt men nog oude kerkjes en kerkhoven der Hollanders te Tutticurin, Negapathan, Pulicat en Chinsura; Amedabad, Suratte, Broack, Cochin etc. In een Engelsch boek van Philip Anderson ‘The English in Western India’ vond ik wel aardige staaltjes van den durf en den invloed der Hollanders; ook van den haat der Engelschen tegen de Hollanders in de 17e eeuw. Hier volgt een satire van Dryden op de Hollanders, in de 17e eeuw.
With an ill grace the Dutch their mischiefs do; They have both ill nature and ill manners too; Well may they boast themselves an ancient nation, For they were bred ere manners were in fashion. And their new commonwealth has set them free Only from Honour and civility.’
Zeker niet vleiend; doch het kwam van den grootsten concurrent! Genoemde schrijver zegt nog:
The Dutch Company was at this time very powerfull and their factors ventured to dictate terms of peace and war even to the Great Mogul. In consequence of some injuries inflicted upon them by the Governor of Surat, they equipped four ships in 1649 to make reprisals, until the Governor or Sháh Jéhan should give them satisfaction. Two native vessels, the Ganjwar and Sáhibi, were seized by them and all the ready money found on board was held in pledge. The result was a firman (= besluit) from the Emperor, conceding a portion of the Hollanders demand.’ Als men bedenkt, dat Sháh Jéhan een der ‘Groot Mogolen’ was, de machtigste der Mohamedaansche vorsten in Indië, dan begrijpt men, welk een invloed de Hollandsche factory te Suratte moest hebben, om tegen hem op te treden. De graven der Hollanders zijn bijzonder groot en kostbaar te Suratte. Men wilde blijkbaar de Engelschen overbluffen, die ook prachtige graven bouwden. De heer van Reede van Drakestein, een hooge ambtenaar der O.-I. Company, is begraven in een groot mausoleumGa naar voetnoot*), waarvan de kosten zeer groot moeten zijn geweest, als men bedenkt, dat het herstellen reeds 6000 roepees (f 4800.-) kostte. Toen Willem III, de Stadhouder, Koning van Engeland was geworden, werd dit natuurlijk door de Hollandsche kooplui in Suratte dadelijk benuttigd, om de Engelschen een hak te zetten. | |
[pagina 81]
| |
Wij lezen bij genoemden schrijver:
Mr. Baroon having been send by the Dutch Company, as their ambassador to the Emperor (Aurangzeb, ook een der Groot-Mogolen) and being honoured with an audience, maintained that the English were a contemptible people and that a king had been send from his country to rule over them.’
Aurangzeb deed eerst alsof hij het geloofde, en vroeg, waarom de Hollanders de Engelschen dan niet uit Indië verdreven?
Baroon antwoordde niet veel hierop, waarop de groot Mogool zeide (hij was door de Engelschen ingelicht!), dat Holland een onbeduidend land was, daar de Koning van Frankrijk het in een paar dagen had veroverd en had Engeland niet ingegrepen, Holland de Franschen nooit alleen had verdreven.’
Mr. H.J. BOELEN. |
|