Buitenland
Australië.
Uittreksel uit het verslag over 1913:
In het propagandaboekje, ter bevordering der belangen van het A.N.V. verspreid, lezen wij op de eerste bladzijde over het ‘ontstaan van het Verbond’ de volgende zinsnede: ‘De heer Meert stelde voor de oprichting van een Verbond dat zou omvatten alle ontwikkelde stamgenooten over de wereld die gehecht zijn aan hun taal en zelfstandigheid en deze willen handhaven. Indien alle ontwikkelde Nederlanders, Vlamingen en Zuid-Afrikaners zich daarbij aansloten zou men een invloedrijke vereeniging krijgen, die stellig veel zou kunnen doen tot handhaving en verspreiding van onze taal.’
De heer Meert toonde ervaring en menschenkennis door dat woord ontwikkelde in te lasschen, want het zijn alleen zij, die zich rekenschap kunnen geven van hun gedachten en gevoelens, wier vaderlandsliefde op hechten en zuiveren grondslag gebouwd is. Men doet vreemde ervaringen op wanneer men propaganda tracht te maken voor een zaak die onze geestdrift opwekt, in dit geval een gevoelsuiting die men natuurlijk ook bij landgenooten veronderstelt.
De Duitschers zijn een benijdenswaardig voorbeeld voor Nederlanders, daar zij zich bij elkaar weten aan te sluiten. Ze burgeren zich in onder vreemde vlag, maar verliezen niet hun nationaliteitsgevoel. Zooveel mogelijk spreken zij hun taal, hebben hun vereenigingen die bloeien, zonder dat zij in de plichten, aan het aangenomen vaderland verschuldigd, te kort schieten. Waarom het zoo moeielijk is ditzelfde met onze landgenooten te bereiken, is een onoplosbaar raadsel. Is het overdreven vrijheidszin, om het met geen krachtiger woord te betitelen? Is het gebrek aan kennis van de geschiedenis van ons vaderland? Indien het laatste, dan verdient het aanbeveling dat die geschiedenis meer onderwezen worde en dat fierheid en zelfgevcel bij de Nederlandsche jeugd worde aangekweekt. Koning Frederik August van Saksen sprak ter gelegenheid van de feesten in Leipzig in October van het vorig jaar gevierd ter herinnering aan den volkerenslag bij Leipzig, een kernachtig woord: ‘Door de herinnering aan het verleden komt een volk tot bewustzijn van hetgeen het heden bezit.’
Uit het bovenstaande moge blijken, dat 1913, althans in deze streken, niet loonend is geweest voor de pogingen die zijn aangewend om het Nederlandsch ‘gezin’ in eendracht te vereenigen.
Daarentegen is op handelsgebied een groote schrede voorwaarts gedaan. Vooral met Java en onze andere Oost-Indische bezittingen is de handel van West-Australië zeer vooruitgegaan. Dat Indië daarbij het grootste voordeel trekt, toonen de volgende cijfers aan. Voor de 12 maanden, eindigende 30 Nov. 1912: Ingevoerd in West-Australië een totaal van £ 80.273; uitgevoerd van West-Australië naar Indië £ 37.593. Het eerste is het officeel gegeven, maar daarbij komt nog middellijk ingevoerd in West-Australië £ 64 514 in goederen, die van de andere Staten betrokken