Neerlandia. Jaargang 18
(1914)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdSurinameDe Groep Suriname.Kort na het overlijden van den heer B.H. Juda, het oudste en sympathieke lid van het Algem. Nederl. Verbond in Suriname, en correspondent in de kolonie na de dagen van oprichting in 1896Ga naar voetnoot*), stierf na een 11-jarig leven de Groep Suriname van het Verbond in deze kolonie zelve op 24 Nov. 1913, aan uitputting, algemeene zwakte, verwaarloozing, de gewone ziekteverschijnselen van alle Surinaamsche vereenigingen. Treurig voorwaar! Op voorstel van het bestuur had de ontbinding der Groep Suriname plaats. De belangstelling | |
[pagina 13]
| |
was tot onder vriespunt gedaald, ondanks de hooge temperatuur der tropen. De schulden groeiden steeds aan, de uitgaven daalden niet, de inkomsten vloeiden voortdurend minder. Meer en meer leden vielen al. Nieuwe werden niet aangeworven. Gedurende heel 1913 lag de Groep te zieltogen, niemand bekommerde zich meer over de stervende. Ten slotte kwam de zelfexecutie zooals de Surinamer schrijft op zijn Japansch hari, kiri: En een begrafenis werd de eertijds zoo sterke, invloedrijke Groep bereid. ‘Sic transit gloria mundi’ schreef een ander blad, ‘alweer een lijk’. In een der bladen lazen wij het volgende: De begrafenis van het Algemeen Nederlandsch Verbond. Men meldt ons: Op de buitengewone vergadering van de Groep Suriname van het Algem. Nederlandsch Verbond, gehouden op Donderdag 6 November j.l. waarin over de ontbinding van de Groep zou worden beslist was behalve het bestuur aanwezig... één lid. Door den aanwezige werd gewezen op het treurige van het feit, dat ook deze vereeniging zou moeten worden ontbonden en aan het bestuur verzocht tenminste te trachten de bibliotheek, die werkelijk in een behoefte voorziet, in stand te houden. Het bestuur ziende het volkomen gebrek aan belangstelling bij de leden, zich vooral uitende in de ongeregelde betaling der lidmaatschapsgelden en bij hen, die van die bibliotheek gebruik maakten, meende aan dat verzoek niet te kunnen voldoen, te meer waar de bestuursleden aansprakelijk zijn voor de schulden der vereeniging, die maandelijks toenemen en nu al tot een bedrag ongeveer gelijk aan de waarde der bezittingen gestegen zijn. Alzoo is met 5 (die der aanwezige bestuursleden) tegen éen stem besloten om het Hoofdbestuur machtiging te vragen de Groep te ontbinden, wat volgens het reglement vereischt wordt. Moch eventueel die machtiging niet worden verkregen dan zal het huidige bestuur aftreden. In afwachting van de beslissing uit Holland zal reeds op het einde van deze maand het Groepskan toor worden gesloten en de boeken en meubelen worden verkocht. Pbo. 4/11 '13.
En die begrafenis was geen deftige, rustige uitvaart van de vervallen grootheid, die na de wisselvalligheden des levens naar de laatste rustplaats werd geleid. De begrafenis werd aangekondigd door de hier zoo bekende veilinglijst, luidende: J.B.L. Nassy, Auctionnair, zal op Maandag 24 November 1913, des namiddags 4 uur in de benedenwoning van het huis aan de Gravenstraat van het Algemeen Nederlandsch Verbond, Afd. Suriname, verkooping houden van de volgende goederen, enz.
Met toestemming der leden is dus ontbinding niet geschied. Het eene op de vergadering aanwezige lid verzette zich tegen ontbinding van de Groep. Door ondergeteekende, die niet in de stad was - werd voor zijn vertrek een brief geschreven aan het bestuur - om uiting te geven aan zijn gevoel van verontwaardiging. Of die voorgelezen is aan de vergadering van één lid, is hem niet bekend. Wat opvolgende besturen hebben tot stand gebracht is nu weer te niet gedaan. Met hoeveel geestdrift was men begonnen! De oud-Gouverneur van Suriname, Jhr. Mr. T.A.J. van Asch van Wijk, gaf den stoot tot het tot stand komen van de Groep Suriname, de 6de Groep van het A.N.V., de benjamin in 1902, en de oprechte belangstelling kwam nooit zoo sterk uit, als in die dageg toen hij, bij de pogingen van 't Hoofdbestuur om een Groep Suriname te vestigen, schoon Minisster, schoon overstelpt met werk, persoonlijk zich de moeite gaf van uitgebreide voorlichting. En zoo stak de 6de Groep in zee met Mr. Dr. C.F. Schoch, directeur der Surinaamsche Bank als voorzitter, Mr. H.W. van Sandick, Gouvernementssecretaris als ondervoorzitter, Mr. P. Hofstede Crull, Procureur-Generaal als secretaris, Ds. C. Hoekstra als penningmeester en de heeren Dr. H.D. Benjamins, inspecteur van het onderwijs, J.A. Dragten, geneesheer, C.R. Frowein, zendeling der Ev. Br. Gemeente, J.R. Thomson, hoofd eener school, Mr. F.S. Siewertsz van Reesema, lid van het Hof van Justitie en A.M.W. ter Laag, koopman, a's leden. Of er gewerkt is in de 11 jaren van het bestaan? Wie vergeet de vele lezingen op zoo velerlei gebied, wedstrijden voor kinderen op de volksscholen, herdenkingen van Neêrlands groote mannen als een De Ruijter- en Heije-herdenking, een plechtige samenkomst (gala-avond) bij de geboorte van Prinses Juliana, de vele kunstavonden, een Julius Caesar-avond, de 1ste tentoonstelling in de kolonie van schilderijen, een Guido Gezelle-avond, de lichtbeelden avonden. Het is te veel om op te noemen. Wij zullen de namen niet neerschrijven van al degenen die zich gegeven hebben voor het A.N.V., mannen van allerlei rang en stand, kleur en godsdienst. Er is genoten van het vele door de Groep aangeboden, er is opbouwend gewerkt, er is een band gelegd, die weer verbroken is. Ook in het bestuur zijn Nederlander en Surinamer te zamen gebracht en deze hebben eendrachtelijk gearbeid voor de beginselen van het schoone doel. Fouten zijn er ook begaan. Maar waar gebeurt dit niet. Toch hebben die ook weer licht gebracht. Wat kan in Suriname stand houden? Vanwaar was dit gebrek aan belangstelling ontstaan? Lag de schuld bij leden of bestuur? Waarom kan er geen nieuw leven worden ingeblazen? Waarom worden goede vrienden vervreemd en afgestooten? Suriname wordt de meest Nederlandsche kolonie van Nederland genoemd. Heeft zij daarom geen A.N.V. noodig? Ik twijfel er aan. Het wekken van het bewustzijn van stameenheid, de verhooging van de zedelijke en stoffelijke kracht van den Nederlandschen stam, handhaving en verbreiding van de Nederlandsche taal, is zeer zeker noodig in Suriname, trots alle beweringen dat deze kolonie de meest Nederlandsche is. In December 1902 schreef het Hoofdbestuur in Neerlandia No. 12 dat ‘het stervende jaar toch nog uitbreiding van het Verbond tot zijn grootst mogelijke grens heeft beleefd. Aan het geheel van den Nederlandschen stam ontbrak Suriname. Suriname is van zelf gekomen, na simpele vraag aan het juiste adres. Zij is de benjamin, de heksluitster.’ ‘Het stervende jaar 1913’, kan nu het Hoofdbestuur schrijven, ‘heeft beleefd dat Suriname van zelf is heengegaan en zich heeft losgescheurd uit het groote verband dat overal elders opbloeit.’ Overal ter wereld is ontwaken en leven, in Suriname inslapen en dood. En zoo eindigde het op 24 November 1913. Het vriendelijke Groepskantoor met leeszaal had een bordje voor de deur Heden middag 3½ uur veiling. De 2800 Hollandsche boekwerken der leeszaal, de vele belangwekkende geschriften over den Nederlandschen stam door ondergeteekende bijeengebracht, een 160-tal lithographiën van H.M. de Koningin, de schoone De Ruijterplaat en het Nederlandsche wapen werden met het meubilair onder den hamer gebracht, te midden van kisten pruimtabak, vaten taragonawijn, kisten snij- en spercieboonen, aardewerk en dergelijke, bij deze veiling ingebracht. Er waren veel menschen, nieuwsgierigen en koopers en rumoer, geen rouwdragers. | |
[pagina 14]
| |
Om 4.5 uur was de begrafenis ten einde. Het was afgeloopen. Een 300-tal guldens was bijeen. De schulden kunnen nu betaald worden uit deze erfenis en het A.N.V., dat eenmaal in zonnelicht baadde en in glorie, had opgehouden te bestaan, door weinigen betreurd. FRED. OUDSCHANS DENTZ. Paramaribo 1 Dec. 1913. | |
Naschrift.Het Hoofdbestuur van het Algemeen Nederlandsch Verbond waardeert het schrijven van den heer Fred. Oudschans Dentz, maar kan zich met de in bovenstaand stuk gemaakte gevolgtrekking geenszins vereenigen. De heer Oudschans Dentz schrijft: ‘Het stervende jaar 1913, kan nu het Hoofdbestuur schrijven, heeft beleefd dat Suriname van zelf is heengegaan en zich heeft losgescheurd uit het groote verband’, en verder aan het slot: ‘Het A.N.V. dat eenmaal in zonnelicht baadde en in glorie, had opgehouden te bestaan, door weinigen betreurd.’ De Groep Suriname is niet dood! Dat hangt maar niet zoo, zonder meer, af van eenige personen in Suriname, die buiten het bestaande reglement om, eigenmachtig en dus ook op eigen verantwoordelijkheid, de Groep dood verklaarden. Volgens art. 30 van het Surinaamsche Groepsreglement kan de Groep slechts ontbonden worden na voorafgaande goedkeuring van het Hoofdbestuur van het Verbond in Nederland. Die goedkeuring is niet gevraagd en dus ook niet verkregen; derhalve had men niet het recht de Groep dood te verklaren. Men kan alleen vaststellen, dat de leden van het Groepsbestuur het reglement niet hebben gehandhaafd en zonder daartoe bevoegd te zijn, de eigendommen van de Groep hebben doen verkoopen, zoodat zij daarvoor geldelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld. En door hun daad hebben zij op zonderlinge wijze, verklaard, te willen aftreden als leden van het Groepsbestuur, zoodat de leden van de Groep thans ongeorganiseerd zijn en weldra zullen worden opgeroepen tot het vormen van een nieuw bestuur, dat beter zich zijne taak bewust zal zijn dan het afgetreden bestuur. Het Hoofdbestuur heeft zich daartoe reeds in betrekking gesteld met eenige personen in de kolonie Suriname en hoopt binnenkort te kunnen mededeelen, dat het inderdaad slechts eene flauwte was, die de Groep was overkomen, meer niet. |
|