De ‘huiskapel’ bestond voor dezen avond uit twee mandolines, viool en piano, door de Nonnendammer-vrienden samengebracht.
Deden dus de Nonnendammers hun best, de Monnikendammers bleven niet achter, want Klaas en Trien zongen en dansten van heb ik jou daar. Een paar Hollandsche liederen voor tenor brachten voor enkele oogenblikken wat meer ernst in de gelederen, doch het duurde niet lang of de uitgelatenheid was weer in vollen gang. Gedanst werd er ook en ten slotte een telegram met gelukwensch naar H.M. gezonden.
In langen tijd waren we niet zoo jolig bij elkaar geweest, schrijft de ijverige secretaris, de heer J. Knol.
Hij voegt er nog het volgende voorval aan toe:
‘Enkele weken geleden kwamen we op onze Woensdagbijeenkomst tot de ontdekking, dat er in een andere zaal van het Lehrervereinshaus een 60-tal Nederlandsche onderwijzers en onderwijzeressen was bijeengekomen.
Daar het niet aardig zou zijn als we die niet eens gingen begroeten, overvielen we ze en stelden ons voor als leden van het A.N.V. Dat ons bezoek wel in goede aarde viel, bleek al dadelijk doordat ons het Volkslied werd toegezongen. Daarna hadden we het genoegen met enkelen hunner kennis te maken. Wij vernamen, dat zij een gezelschapsreisje maakten door Duitschland. Zij hadden reeds een paar dagen in Berlijn vertoefd en zouden den volgenden morgen vertrekken. Men was vol lof over al het schoone en aangename van Berlijn en zeer erkentelijk voor de vriendelijke zorg, die zij van de zijde der Berlijnsche collega's hadden ondervonden. Een dame zei me, dat de Hollandsche kost haar toch beter beviel.’