De geschiedenis der Afd. Johannesburg.
Johannesburg is een stad, die slechts 25 jaren noodig had om van een paar gebouwtjes in een wildernis zich op te werken tot een wereldstad met groote handelshuizen en goede verkeerswegen.
Johannesburg heet naar een Hollander, Johannes Rissik, en tot op heden heeft zij haar Hollandschen naam behouden.
Voor een onbekende schijnt het of de naam het eenige Hollandsch is wat hier wordt gevonden, maar bij nadere kennismaking zal men al gauw merken, dat de Hollandsche taal daar ook wordt gesproken. Met de Hollandsche taal wordt hier niet zoo zeer bedoeld het Nederlandsch, dat in Nederland wordt gesproken (dit is alleen de huistaal van de Hollanders, die zich te Johannesburg hebben gevestigd), maar meer het Hollandsch, dat door Van Riebeek hierheen gebracht, door allerlei invloeden, in verloop van tijd een anderen vorm heeft aangenomen. Deze taal, het Afrikaansch, staat nu vast en zal zich steeds in Zuid-Afrika uitbreiden.
Het Z.-Afr. Hollandsch heeft weinig geleden door invloed van andere talen en niet veel vreemde woorden of uitdrukkingen zijn ingeslopen.
Een der voornaamste doeleinden van het Algem. Ned. Verbond is: bevordering van de Hollandsche taal in elke schakeering. En hiervoor werkt ook de Johannesburgsche Afdeeling.
De Afdeeling werd opgericht in 1898 en het eerste bestuur bestond uit de heeren H.J. Louw, Stichling, ds. Postma, Duvenage Scholtz, Oudschans Dentz, Post, Mammes, Timmerman en v.d. Broek. Al spoedig waren er een groot aantal leden en zelfs werd er een bibliotheek opgericht.
Dit ging een jaar goed, maar toen brak de oorlog uit en was er geen tijd en lust voor vergaderen; alleen de bibliotheek bleef beschikbaar. Hiervoor zorgde vooral de heer J.J.C. Leyds, broeder van den oud-Staatssecretaris van Transvaal. De ijverige secretaris van dien tijd, de heer Oudschans Dentz, moest Afrika vaarwel zeggen en voor de Afdeeling trad een tijdperk van rust in.
In 1907 scheen er weer leven te komen in de Afdeeling. Een vergadering werd belegd op het kantoor van den heer Jooste, een bestuur werd gekozen en het verslag van de vergadering werd geteekend door de heeren F.W. Beyers, voorzitter en D. Krabman, secretaris. Dit bestuur en vooral de energieke secretaris, de heer D. Krabman, werkten hard om de Afdeeling wederom vooruit te brengen. Propaganda-avonden werden ingericht en alles werd in het werk gesteld om de Hollandsche taal te bevorderen. Maar ook aan de regeering van dit bestuur kwam een einde. De voorzitter en de secretaris moesten beiden de stad verlaten.
Geruimen tijd hing de Afdeeling nu tusschen dood en leven. Secretarissen kwamen en gingen en zeker moet de heer H. Gerlings worden genoemd, die alles in het werk stelde om de Afdeeling in het leven te houden.
Eindelijk vergaderden in Augustus 1911 ten kantore van den heer A.v.d. Broek eenige oude wer-