Tropisch Nederland No. 5
bevat onder het hoofd: Een wereldtaak voor Nederland een geestdriftige aanbeveling door C.S. van Prof. Van Vollenhoven's ‘De eendracht van het land’.
Uitkijk, melding makende van de werking der Vereeniging ‘Sarikat Islam’, juicht het toe, dat een verslag van het onderhoud van den Landvoogd met de afgezanten dier vereeniging in de Jav. Ct. werd opgenomen; de aanwijzingen door den Gouv.-Gen. aan die afvaardiging gegeven kunnen een leidraad zijn voor hen, wien de vooruitgang der inlandsche maatschappij ter harte gaat.
Uit een stukje: Een Javaan over Nederlandsch onderwijs blijkt, dat een aftredend inl. onderwijzer, aan een der kweekscholen, vooral veel van den invloed der Europ. onderwijzers op de ontwikkeling van den Inlander verwacht; van de nauwe aanraking van vele jeugdige Inlanders met hun Hollandschen leermeester gaat een gunstige invloed uit, ook op het inlandsche gezin.
Canteclaar spoort aan tot het stichten van een fonds, dat voor Nederlandsche beeldende kunstenaars den weg ontsluit naar Tropisch Nederland.
Verder wordt de bekende rede door den oud-Minister Cremer in de Eerste Kamer gehouden beknopt weergegeven en wordt in een ‘ingezonden’ geraden het Verbonds-Congres in 1914 te Semarang te houden; voorts zijn Groeps- en Afd. verslagen opgenomen, die reeds in Neerlandia verschenen.
In het maand-overzicht, dat weder verschillende korte mededeelingen van allerlei aard bevat, viel onze aandacht op een bericht, omtrent moeielijkheden, ontstaan tusschen buitenlandsche ingenieurs en hun personeel, doordien de eersten de Nederlandsche taal niet machtig waren. Het blijkt dus, dat er, in dat opzicht, wel reden tot klagen over buitenlanders in Staats- of particuliere betrekkingen kan bestaan. Aan onze beschouwingen op blz. 135 van het jongste Juni-Neerl.-nr. dcet dit feit echter weinig afbreuk; wèl blijkt, dat de klacht over het niet kennen van onze taal meer voorkomt, maar overwegend, of algemeen is ze toch niet; eerlijkheidshalve maken wij er echter melding van.