Neerlandia. Jaargang 17
(1913)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBoeken-Commissie.Adres van den 1en Secretaris-Penningmeester: 244c Mathenesserlaan, Rotterdam. Adres van het Boekenhuis: 63 Van der Duynstraat, Rotterdam. | |
Aan alle Verbondsleden, die de E.N.T.O.S. te Amsterdam zullen bezoeken!In het vorig nummer van Neerlandia was een uittreksel opgenomen van ons Jaarverslag over 1912. Daarin stond te lezen, dat wij dezen zomer o.a. zouden uitkomen met een stand op de E.N.T.O.S. te Amsterdam. Wij komen nu tot U allen met een dringend beroep. In de eerste plaats: om onze uitstalling te gaan opzoeken. Het is No.334, achter de hoofdgebouwen, in de galerij achter de machine-afdeeling en vlak over den hoofdingang van het restaurant 't Haantje. (Onze buurman, de honingfabrikant Matthes, zit in een huisje naast ons). Wij hebben de wandruimte, 5 M. hoog bij 4.50 M. breed, van het bestuur der tentoonstelling om niet gekregen - een te waardeeren voorrecht, daar die ruimte voor goede prijzen verhuurd kon worden. Licht en lucht treden onbelemmerd toe en maken, dat onze wand uitnemend uit de verte reeds te zien is en bovendien tot bovenaan toe duidelijk onderscheiden kan wordenGa naar voetnoot*). Geheel in de hoogte hangen twee kernspreuken - ter breedte van 1.60 en 2.40 M. - op lichtrooden achtergrond: ‘Holland leeft weer, Holland streeft weer!’ - waarvan immers heel de tentoonstelling een welsprekend beeld geeft - en: ‘Onze geest kan wereldburger zijn, ons hart niet!’ - wat in die omgeving, internationaal als ze is, zeker een hoogst eigenaardigen indruk maken moet! Daaronder hangen naast elkander 5 plakkaten: dat met al de namen der plaatsen, naar werelddeelen gerangschikt, waar wij boekerijen gesticht hebben tusschen April 1903 en Juni 1913; twee werfplakkaten om tot toetreding als begunstiger of bijdrager aan te moedigen; een plakkaat, in den trant van het straksgenoemde, waarop de plaatsen, waarheen dagbladen en tijdschriften gezonden worden; en een, waarop uitsluitend de plaatsen in Z.-Afrika genoemd worden, waar zich onze boekerijen bevinden. Onder deze stukken hangen drie groote diagrammen: de twee (reeds van Brussel bekende) platen, die den vooruitgang weergeven in de verzending van boeken en pakken couranten en maandschriften sedert 1903; en daartusschen het groote stuk, dat de uiteenloopende, tallooze werkzaamheden opsomt, die op kantoor en Boekenhuis verricht moeten worden - in ons aller vrijen tijd meest! Deze stukken zijn achter glas in lijst gezet. Meer naar beneden gaand volgen ter weerszijden de lichtroode, z.g.n. visitekaartjes van onze Commissie - elk ter breedte van 1 M. - en daartusschen hangt het door ons op de tentoonstelling te Brussel behaald diploma der bekroning, geflankeerd door weer twee werfplakkaten. Daaronder hangen ter weerszijden twee foto's van het Boekenhuis, van binnen gezien; daaronder volgen dan: ter rechterzijde het Zeemansplakkaat, de havens vermeldend, waar onze zeelieden (en schippers) Nederlandsche boeken en (of) couranten en tijdschriften kunnen vinden; ter linkerzijde het plakkaat, waarop de plaatsen vermeld staan, waar Ne- | |
[pagina 151]
| |
derlandsche consulaire ambtenaren gevestigd zijn, die met ons in betrekking staan, ten behoeve dier Zeemanshuizen enz. De groote middenruimte wordt daar ingenomen door de groote wereldkaart (achter glas), bezet met gekleurde punaises, die op andere wijze hetzelfde doet zien als de plakkaten: de plaatsen, waar wij boekerijen stichtten enz. Deze kaart wordt geflankeerd door twee smalle kaarten, de volledige adressen bevattend der tientallen Zeemanshuizen, die van ons bezendingen boeken, kranten en tijdschriften ontvangen. Op een tafeltje, vóór den wand geplaatst, ligt dan nog achter glas een karton, dat die adressen in kruisband-vorm draagt, alfabetisch gerangschikt. Het geheel is door paaltjes en koorden op eenvoudige wijze afgezet. Vermeld mag wel worden, dat wij voor de inrichting van onzen stand de niet genoeg te waardeeren medewerking ontvingen van onzen Amsterdamschen vertegenwoordiger, den heer Jan te Winkel, en dat - zooals wij in ons verslag verzochten - de volgende leden der Amsterdamsche Jongel.-Afd. zich reeds bereid verklaard hebben bij onze uitstalling eenige middagen in de week tegenwoordig te wezen ter uitlegging, uitreiking van verslagen, bladwijzers enz.; te weten: mej. Bonnet en de heeren Voskuil en Bakker, ieder gedurende een maand. Geeft dit beknopt overzicht U misschien een denkbeeld van wat wij getracht hebben landgenoot en vreemdeling te kunnen en te moeten toonen van ons streven: den schepeling in verre streken, door hem degelijke Nederlandsche leesstof te verschaffen, aan zijn vaderland te herinneren en daarmede hem eenigermate de gevaren en ontberingen te verzachten, die zijn ongedurig bestaan medebrengt - waardoor ook bij den Hollandschen zeeman het nationaal bewustzijn sterker wordt aangewakkerd - zijn zij b.v. er niet trotsch op, dat Italianen, Russen, en anderen onze zendingen mee trachten te genieten? - zoo is ons doel reeds ten deele bereikt. Doch er is meer. Wij hebben ons vooral voor deze tentoonstelling groote geldelijke offers moeten getroosten, om waardig te kunnen uitkomen. Jaarlijks kunnen wij slechts met groote moeite onze steeds aangroeiende uitgaven dekken. Dit jaar zal dit nog veel moeilijker gaan - en juist dit jaar zijn onze uitgaven toch reeds zeer belangrijk gestegen door de buitengewone werkzaamheden op kantoor en Boekenhuis. Welnu dan: Gij allen, Verbondsleden, die met ons gelooft, dat onze Commissie waarlijk in het A.N.V. is: ‘die mooie stichting, die als een daad tot de menigte spreekt!’ - zooals eens in het verslag van Groep Nederland door den secretaris gezegd werd - komt op de E.N.T.O.S. onzen stand bezichtigen en steunt ons dit jaar met een flinke bijdrage voor eens of wel jaarlijks en wekt anderen op het evenzeer te doen! Aangiftekaarten voor het lidmaatschap zijn op den stand verkrijgbaar en alle werfmiddelen worden op aanvraag bovendien gaarne toegezonden door het Secretariaat. De 1e Secretaris-Penningmeester: VAN EVERDINGEN. Rotterdam, Juni 1913. |
|