Neerlandia. Jaargang 17
(1913)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| |
Leonard Charles van Noppen.Een eeuw van vooruitgang! Bewijs daarvan is ook het feit, dat dezer dagen tot Professor in de Nederlandsche Letterkunde aan de vermaarde Columbia University in The City of New-York, is benoemd geworden de heer Leonard Charles van Noppen. De heer Van Noppen is als jongen van zes jaar met zijn ouders naar Amerika gegaan; nu is hij vijf en veertig. 't Gezin, bij Goes afkomstig, vestigde zich in Noord-Carolina, in Greensborough, een heel oud stadje, en in Durham. De vader, die al goed Engelsch kende, meende, dat wie in Amerika Amerikaan wil worden, zich geheel moet schikken naar zijn nieuwe land; vandaar dat in huis geen woord Hollandsch meer gesproken werd en onze Van Noppen, toen hij later als zes en twintigjarige jonkman Nederland voor 't eerst weerzag, geen enkel woord meer verstond; zijn broers doen het nog niet. Hij bezocht achtereenvolgens de Colleges in Noord-Carolina en Philadelphia en daarna de University of North Carolina, waar hij zijn graad behaalde in de Engelsche Letteren en in het Recht. Zijn voorland was de rechtspraktijk, maar die boeide hem niet. Een schitterende toekomst als later bleek, in zijn provinciestad, weigerde hij; hij voelde zich dichter en wilde de wereld in, schrijver worden en ging naar Nieuw-York, met vijf dollar op zak, naar Walter Page, redacteur van The Forum, een tijdschrift, dat goed was maar worstelde om er te komen. Staande, er was maar één stoel in het kantoor, droeg hij Page zijn wenschen voor. Maar die ried hem af schrijver te worden; armoe was het, zooals hij, Page, zelf, uiterlijk ook zichtbaar, ondervond. Van Noppen hield aan, gaf het niet op en Page erkende ten slotte, dat, waar de wil zoo vast was, slagen moest volgen. ‘If you dare, you will succeed.’ Maar gebruiken kon hij hem niet. Dat was in 1895. Nu is die Mr. Walter Page Gezant van de Vereenigde Staten in Londen. En Van Noppen Professor in de Nederlandsche Letterkunde aan een der beroemdste Amerikaansche Universiteiten. In Nieuw-York nergens werk, geen geld - wat nu? En het klinkt als een roman, ook verder, maar wie Van Noppen kent, gelooft in de werkelijkheid. Hij kende geen woord Hollandsch meer, had nooit meer aan Holland als verblijf gedacht, en op eens, ten einde raad, klonk duidelijk in hem, hij hoort haar nog, die stem: go to Holland! Toevallig was zijn broer bij hem, een welgesteld man; die vond het bespottelijk, van Amerika naar Holland! maar eindigde met voor een jaar een maandgeld te beloven. En een uur later zat Leonard op de boot, als derde-klaspassagier. Sedert heeft hij eerste gereisd, maar die derde klas was en bleef de heuglijkste. Hij kwam hier en deed niets dan Hollandsch lezen, kennis maken, het land doorreizen, Hollandsch spreken en - verzen vertalen, tastende in den blinde, zonder stelsel. Van een stalletje raapte hij Vondel's Lucifer en liet het openvallen. ‘Wie is er die zoo hoog gezeten...’ Dat greep hem geweldig aan en hij zong het na in zijn taal. De Lucifer werd hem, die Milton kende, een openbaring. Maar zijn broer, die vond dat hij niets deed en daarin gelijk had, want onze man liefhebberde enkel, zei zijn maandgeld op. En dat is een geluk geweest. Want toen sloeg Van Noppen, die dichter is in elke vezel en zich zijn taalkracht wel bewust, uit alle macht aan het werk - dat kan hij, als een dog bijtend in zijn taak - en binnen vier maanden was de geheele Lucifer in het Engelsch vertaald. Maar was die goed? In Amerika, waarvoor zij toch moest dienen, zou niemand het kunnen beoordeelen; nie- | |
[pagina 146]
| |
mand wist daar iets van Vondel, en wie al diens naam enkel kende, wist niets van Hollandsch. Van Noppen moest dus bewijs hebben, zwart op wit, dat mannen van gezag hier zijn vertaling goed vonden. Vandaar aanvraag voor een onderhoud met een hem onbekende, Prof. Kalff te Utrecht. ‘Come in!’ En daar stond hij in de studeerkamer van den Hooggeleerde, die barsch genoeg kan kijken en zijn bezoeker, waarschijnlijk door de ervaring wijs geworden, liet staan. En toen, in het Engelsch: Ik heb de Lucifer vertaald en wilde graag Uw oordeel. - Lees eens een stuk voor. - Van Noppen begon: Who is it on His Throne, high-seated,
So deep in boundless realms of light,
Whose measure space nor time hath meted,
Nor e'en eternity; whose might,
Supportless, yet itself maintaineth,
Floating on pinions of repose;
Who, in His mightiness ordaineth
What round and in Him changeless flows
And what revolves and what is driven
Around him, centre of His plan;
The sun of suns, the spirit-leaven
Of space; the soul of all we can
Conceive...
‘Sit down, please’, klonk het toen. En van woord tot woord, dag op dag, in al zijn beschikbaren tijd, heeft Prof. Kalff toen met Van Noppen diens overzetting nagegaan en slechts op enkele plaatsen bleek het, dat de vreemdeling niet geheel in Vondel's taal en geest was doorgedrongen. Weinig Hollanders verstaan onzen grootsten dichter als hij. Van Noppen ging terug naar Nieuw-York met de Lucifer en met brieven van Kalff, Nic. Beets, Josef Israëls, Van Eeden, Ten Brink en anderen. Bij den predikant Van Dijke, dichter ook zelf, kwam hij om raad voor de uitgave. Deze gaf zich veel moeite maar vond geen uitgever bereid. Toen gaf Van Noppen's broeder het uit, mooi, met etsen van Jan Aarts. De oplaag, 1250 genummerde exemplaren, is zoo goed als uitverkocht. Lucifer werd een gevleugeld woord; de bladen waren er vol van. En Van Noppen werd uitgenoodigd voor de Lowell Lectures van de Columbia University, waarvoor jaarlijks slechts tien van de allerbesten worden uitgekozen, telkens voor een reeks lezingen gedurende één jaar. Wat nooit gebeurd was, Van Noppen werd ook het tweede jaar gevraagd. In het geheel hield hij gedurende vier jaren zijn voordrachten, niet alleen over Vondel maar over allerlei onderwerpen uit onze letterkunde. Van een reeks vanwege de Holland Society in Nieuw-York, waarin Van Noppen ook optrad, schrijf ik over: Jacob Cats, the Poet of the Commonplace; Vondel, the Poet of the Sublime; Bellamy, the Pathfinder; The Younger Dutch Poets; The Dutch Language: Past, Present and Future. De predikant Van Dijke, die zoo meeleefde in 1897 met Van Noppen en diens werk, en sedert Professor was geworden aan Princeton College, is onlangs benoemd tot Gezant der Vereenigde Staten in Den Haag.
Sedert zijn ruim vijftien jaren verloopen. Van Noppen werd door de omstandigheden buiten zijn sfeer gedrongen, maar altijd hield hij zijn levensdoel in het oog: de leerstoel aan Columbia University. En hier in het land waren eenige mannen, die eveneens dat doel beoogden. En nu is het verwezenlijkt en daarmede de kans geopend, dat naar Amerikaanschen trant andere Amerikaansche Universiteiten officieelGa naar voetnoot*) het voorbeeld der beroemde Columbia volgen. Dinsdag, 10 Juni, heeft de commissie hier te lande Van Noppen's benoeming bij Van der Pijl in Den Haag feestelijk gevierd door een maaltijd, hem en zijn vrouw aangeboden. De gebeurtenis was dat wel waard. Van Noppen is, zooals ik zei, een harde werker. Meer dan driehonderd onzer verzen van alle tijden heeft hij vertaald; Vondel's Adam in Ballingschap en Samson liggen persklaar; de overzetting uit het Middelnederlandsch van de Reinaert is in bewerking. En bij dat alles is zijn leidsman steeds Prof. Kalff, wiens grenzenlooze toewijding in dezen slechts wordt geëvenaard door de taaie inspanning van zijnen Amerikaanschen leerling. Voor aanvulling zijner studiën blijft Van Noppen dit jaar in ons land. Een woord van groote waardeering zij hier gebracht aan die Nederlanders, die door hun, ook geldelijken steun, dit alles hebben verwezenlijkt. Bijzondere beteekenis heeft het, dat de handel zoo heeft meegewerkt. En krachtig is de steun geweest van onzen Minister van Buitenlandsche Zaken, Jhr. Mr. R. de Marees van Swinderen en door diens bemiddeling van onzen Gezant te Nieuw-York, Jhr. Dr. J. Loudon. Geheel overeenkomstig Hare vroeger herhaaldelijk getoonde belangstelling in het Nederlandsche stamleven, was een der allereerste bijdragen, die van H.M. de Koningin-Moeder, terwijl het aandeel van Hare Majesteit, onze Koningin, in de vestiging van den leerstoel reeds voldoende blijkt uit het feit, dat met Hare toestemming de nieuwe instelling den voor Amerika zoo pakkenden naam draagt
Queen Wilhelmina Lectureship. |
|