Neerlandia. Jaargang 17
(1913)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNederland op Scheepvaartgebied.In het Nederlandsche Zeewezen van 1 Mei toont de heer B. aan, dat ons land, hoe nietig ook in oppervlakte vergeleken met de groote Staten een zeer mooie plaats inneemt op scheepvaartgebied. Hij bewijst het met de volgende cijfers:
Handelsvloot van Europa 1912/'13. (Volgens Bureau Veritas, Algemeen register der Koopvaardijschepen)Ga naar voetnoot1).
enz. enz. Van alle zeevarende natiën van Europa neemt Nederland dus de zesde plaats in. In 1906 bekleedde het nog de 9e plaats, zoodat in slechts 6 jaren tijds 3 landen zijn overvleugeld (Rusland, Spanje en Zweden)Ga naar voetnoot2).
In de rij der scheepbouwende natiën van Europa neemt Nederland de derde plaats in; alleen Engeland en Duitschland gaan ons nog voorGa naar voetnoot3). Dat de toekomst voor ons niet slechter zal worden, bewijst dat aan het eind van 1912 op stapel stondenGa naar voetnoot4):
enz. enz. Hierin bekleeden we dus weer de vierde plaats. Dat op het gebied van het bouwen der grootste Rijnschepen ons landje een belangrijke rol speelt, leert ons het feit, dat het grootste deel der onder Duitsche vlag varende Rijnschepen in Holland is gebouwd (No. 117 der Münchener Volkswirtschaftliche Studien; zie Ned. Zeewezen 1912, blz. 241).
Wat betreft de hoeveelheid ingeklaarde reg. tonnen bekleedt, van alle Europeesche havens, Rotterdam de vijfde plaats. Volgens de Hamburger Beiträgen kwamen in de 7 grootste Europeesche havens aan:
Uit dit lijstje ziet men tevens dat Nos. 3 en 4 slechts weinig boven Rotterdam staanGa naar voetnoot1).
Een zeer belangrijk aandeel ook heeft onze handelsvloot in de doortocht door het Suezkanaal. Zij bekleedt daar zelfs de derde plaats! Gedurende 1911 passeerden totaal 4.969 schepen met een bruto tonneninhoud van 25.417.853 en een netto tonneninhoud van 18.374.794 het Suezkanaal. De rangorde der Staten is als volgt:
enz. enz. Nederland neemt van alle natiën, welker schepen het Suezkanaal passeeren, de derde plaats in? Deze 3e plaats is in 1910 veroverd op Frankrijk.
De Nederlandsche handel met Zuid-Afrika gaat hard vooruit; in 1906 nog nam Nederland onder de invoerende landen de 13e plaats in, terwijl het in 1912 is geklommen tot de vierde plaats! Het heeft hierin nog vóór zich het Britsche Rijk, Duitschland en de Vereenigde StatenGa naar voetnoot2).
Ook bij andere statistieken op scheepvaartgebied komt ons land bijzonder gunstig te voorschijn. In de Zeepost van 30 Jan. l.l. komt b.v. een statistiek voor van het passagiersverkeer te Nieuw-York, wat betreft het aantal aangekomen passagiers in 1912. Van de 33 verschillende lijnen, welke te Nieuw-York passagiers ontschepen, komt de Holland-Amerika Lijn voor als No. 7 op de lijst met totaal 52.488 passagiers! Voor de 1 e klasse passagiers staat deze maatschappij zelfs te boek als No. 6. Wat betreft het aantal stoomschepen dat te Nieuw-York binnenkomt, vinden we uit het economisch verslag over 1910 door den Consul- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Generaal J.R. Planten te Nieuw-York uitgebracht, dat ons land daarop voorkomt als No. 5. Engeland, Duitschland, Amerika en Noorwegen gaan ons nog voor.
Dat het verder al onze Stoomvaartmaatschappijen goed gaat, blijkt uit de dividenden, welke thans worden uitgekeerd. Zelfs bij de gewone vrachtvaartmaatschappijen ziet men daarvoor in den laatsten tijd telkens, in de dagbladen getallen aangeteekend van 10, 12, 15 en zelfs meermalen van 20 procent!Ga naar voetnoot1)
Hoewel mij er geen statistiek van bekend is, dient nog vermeld te worden, dat Nederland als expert op het gebied van de zee-sleepvaart bovenaan staat. Zeer vele malen is het voorgekomen, dat Nederl. zee-sleepbooten buitenlandsche schepen of dokken met buitengewoon succes gesleept hebben van de eene naar de andere buitenlandsche haven, meermalen zelfs tot over afstanden grooter dan 10.000 mijlen! In dit tijdschrift werd reeds dikwijls de aandacht gevestigd op dit moeilijk bedrijf, dat met zoo'n prachtig succes door Nederlanders wordt uitgeoefend. (Zie Ned. Zeewezen 1912, blz. 220, 302, 342, 359 en 387). Aan het eind van de laatstgenoemde beschrijving (op blz. 388) komt dan ook voor... ‘wij verheugen ons, dat Nederland in deze bijzondere tak van scheepvaart een door alle zeevarende natiën erkende eerste plaats inneemt.’
Lest best moet hier nog aangestipt worden, dat de Nederlandsche Koopvaardij een bijzonder goeden naam in het buitenland heeft, en dat de bekwaamheid onzer gezagvoerders en scheepsofficieren zeer hoog staat, gezien het zeer kleine aantal scheepsrampen op onze vloot in vergelijking met het buitenland. Op Rusland na heeft ons land de minste verliezen gehad. Onze koopvaardijvloot komt op de lijst der verongelukte schepen met de minste verliezen voor. |
|