Buitenland
Ned. leven te Berlijn.
Wanneer men de Berlijnsche dagbladen geregeld leest, dan wekt het soms wel eenige teleurstelling, dat men onder de vele nieuwstijdingen er zoo heel weinige uit het lieve vaderland ontmoet en men zou tot de slotsom komen, dat er behalve een enkel hofnieuwtje, ook niets bijzonders voorvalt, welke meening eerst dan wordt gelogenstraft, wanneer men een versche Hollandsche krant onder de oogen krijgt.
Evenwel zijn er in den laatsten tijd lange artikelen genoeg, zelfs met mooie illustraties en ook in de kino's films over Nederland onder de oogen van het Berlijnsche publiek gekomen, die echter onmiskenbaar den indruk moeten geven, dat ons land is een Vredes-idylle, door slooten in vierkante vakken verdeeld, waarop tulpen en hyacinten bloeien of melkvee graast, terwijl de Hollander zich niet anders vertoont als een breedgeschouderd man in wijde broek met ruige muts op en een eindje steenen pijp in het hoofd. Hij is steeds geflankeerd door een windmolen en een ophaalbrug; in 't verschiet de Haagsche toren. De dames zijn natuurlijk kenbaar aan de Goesche of Scheveningsche mutsjes.
Hoe geheel anders vertoont de Hollander en de Hollandsche zich hier, waarheen zij gekomen zijn om te werken voor zichzelf en ten nutte der menschheid om zich heen. Zie maar eens naar de Berlijnsche Universiteit, waar onderscheidene landgenooten van beteekenis als professoren en docenten geplaatst zijn. Ook aan de Koninkl. ‘Hochschule für Musik’ is het Nederlandsche element uitstekend vertegenwoordigd en niet steeds blijven die krachten binnen de muren. Mej. Elizabeth Kuijper, leerares aan laatstgenoemde inrichting, geeft somtijds met de besten harer leerlingen een concert, dat door een talrijk kunstlievend publiek met de grootste belangstelling wordt aangehoord en waar ook het Hollandsch lied door Duitschen mond gezongen, weerklank vindt in de harten der aanwezigen.
Op een geheel ander gebied werkt mej. Jeanne Raedt van Oldenbarneveld. Een paar weken geleden heeft zij in verschillende gedeelten van Groot-Berlijn lezingen gehouden over adem-gymnastiek. De zalen waren goed, zelfs sterk bezet, zij heeft zich daarmede menig aanhanger van hare methode verworven. Ook mej. Van Bommel van Vloten heeft zich met dezen tak van gezondheidsleer lauweren verworven.
Maar ook in ons Hollandsch Gezelschap, al gaat dit helaas niet in ledental vooruit, is leven. Is het bezoek in den laatsten tijd tevredenstellend, de vriendenband is nauwer toegehaald, er is meer stamgevoel. Het Julianafeest werd ditmaal door een vijf-endertigtal leden bezocht. De voorzitter hield eene toepasselijke aanspraak en uit den nieuw uitgekomen bundel van Joh. de Heer uit Rotterdam werden eenige liederen gemeenschappelijk gezongen. Ook eenige solo's voor tenor door twee der leden ten gehoore gebracht, vonden rijkelijk toejuiching. Onder aangenamen kout en vroolijke scherts verliep de avond.
Den volgenden dag, Hemelvaartsdag, vereenigden zich een 16-tal dames- en heeren-leden des namiddags in den tuin van Spandauerberg en maakten van daaruit een voettochtie door de bosschen van Grunewald naar Pichelsdorf, van waar men na een avonddronk huiswaarts keerde.
Ten slotte gaven de besturen der vereenigingen Nederland en Oranje en van het Hollandsch Gezelschap gevolg aan eene uitnoodiging van onzen Gezant, Baron Gevers en diens Gemalin, om in gezelschap van eenige medegenoodigde dames en heeren, landgenooten, op 2 Mei den avond ten hunnent te komen doorbrengen. De Gezant wijdde daar een dronk aan ons Koninklijk huis en aan het gedijen van de beide vereenigingen. De heer Van Heusden bedankte en sprak een krachtig woord ter opwekking.
J. KNOL,
Secretaris van het Holl. Gezelschap.
Charlottenburg, 4 Mei 1913.