Amerika
Nederlandsch leven in Chicago.
Aan het verslag der Afdeeling Chicago van het A.N.V. over 1912, is het volgende ontleend:
Onze Afdeeling is niet opgericht om ons volk nu en dan eens aangenaam bezig te houden (hoewel dat ook mag en soms zeer goed is) maar veel meer om ons volk zedelijk en stoffelijk te helpen verhoogen. Met de zedelijke verhooging meenen wij een goed begin te hebben gemaakt in de verkregen leerstoel voor Ned. taal, geschiedenis en letterkunde aan de Universiteit van Chicago.
Met inspanning van alle krachten, met medewerking van het Hoofdbestuur, dat ons twee jaren achter elkander de verschuldigde bijdrage aan het A.N.V. schonk als gift voor genoemden leerstoel (hetwelk met een beetje bijvoeging uit de kas 50 doll. bedraagt) en zelfs met samenwerking onzer zuster-Afdeeling Roseland, is hij tot stand gekomen. Dat die leerstoel, met zooveel moeite verkregen, eenigszins door ons als troetelkind wordt behandeld, is, dunkt mij, verklaarbaar.
Om belangstelling op te wekken is Prof. De Vries begonnen met openbare lezingen te houden. Die schenen wel te bevallen. Thans zijn die lezingen in boekvorm uitgegeven en voor den geringen prijs van 1.25 doll. te verkrijgen. Het eerste jaar had hij eene klas van gemiddeld 14 studenten, aan welke hij 4 uur per week les gaf in de geschiedenis van Nederland. Later veranderde hij dat in 3 uur Ned. geschiedenis en 1 uur geschiedenis van de Ned. schilderkunst. In dit tweede jaar heeft hij de lessen aldus verdeeld: 2 uur Ned. geschiedenis, 1 uur geschiedenis der schilderkunst en 1 uur geschiedenis der Ned. letterkunde. In het tweede jaar is hij begonnen met 14 studenten, welk getal thans tot 24 geklommen is. Ook heeft hij de ‘Knickerbocker-club’ onder de studenten georganiseerd. Met deze Club vergadert hij elke twee weken ten huize van een der studenten.
Hij houdt dan een soort van lezing over Nederland, opgeluisterd door lichtbeelden, of ook naar aanleiding van briefkaarten met afbeeldingen van Neêrlands groote schilders. Hij zorgt er dan steeds voor deze briefkaarten met kwistige hand uit te deelen. Deze samenkomsten tellen gewoonlijk 40 personen van Schotsche, Engelsche, Amerikaansche en Hollandsche afkomst. Dat deze vergaderingen in den smaak vallen bewijst het feit, dat onze Professor weken vooruit al uitnoodigingen ontvangt van zeer aanzienlijken om de vergadering ten hunnen huize te houden. (Trouwens de huizen der rijke Amerikanen leenen zich voor zulke vergaderingen uitstekend, daar zij meestal een groot salon bevatten, dikwijls voorzien van een prachtig pijporgel).
Dat zijn werk overigens aan de Universiteit gewaardeerd wordt, is bewezen door het feit, dat 350 studenten, eigener beweging, eene petitie hebben ingediend bij President Dr. Judson om de vaste vestiging van den Ned. leerstoel en de vaste benoeming van Dr. De Vries als Professor. Wij zien dan ook geen enkele reden waarom dit niet zou geschieden, maar wenschen ook niets vuriger, daar wij vast overtuigd zijn, dat dit werk heerlijke gevolgen zal hebben.
In de tweede plaats heeft ons bestuur de stoffelijke verhooging van ons volk op het oog. O, het wil zoo graag iets in die richting doen. Bijna elke vergadering werd er over gesproken. Eerst had het een Immigratie- en Informatiekantoor voor oogen. Doch daar er eene wet onder handen is om zulk een kantoor van regeeringswege alhier op te richten, neemt het bestuur eene afwachtende houding aan, om, bij aanneming dier wet, er een Hollander in te krijgen.
Thans heeft het bestuur meer het oog op kolonisatie. De meeste Hollanders toch, die hier komen zijn landlieden. Zij vestigen zich in de groote steden om geld op te sparen en dan later zich op eene boerderij te vestigen. Nu worden deze lui door gewetenlooze land-agenten dikwijls misleid, waarvan het gevolg is, dat zij na een paar jaren arm en berooid in de stad terugkeeren. En dit te voorkomen is ons doel. Met het oog daarop hebben wij 19 Juli een openbare leden-vergadering gehouden in het basement der Chr. Geref. kerk aan 14 St. De vergadering telde ongeveer 40 personen, welke aandachtig luisterden naar een lezing over genoemd onderwerp door den heer J. de Boer.
Spreker wees op de volgende punten:
De Hollanders moeten groepeeren;
Zij moeten goede inlichtingen hebben omtrent land, klimaat enz.;
Zij moeten goed wat geld hebben om vee, gereedschappen enz. aan te schaffen en ook om een stoot te kunnen doorstaan;
Zij moeten aanleg voor het boeren bezitten.
Om dit doel te bereiken achtte hij noodig: 1e. organisatie, waarvoor geld noodig is; 2e. door middel der organisatie inlichtingen inwinnen; 3e. deze organisatie moet geincorporeerd worden om als landmaatschappij te kunnen optreden.
Met genoegen werd spreker aangehoord en de gedachtenwisseling toonde aller goedkeuring. Het schijnt, dat er wat van komen zal.
De bestuursvergaderingen werden geregeld gehouden. Onze Wilhelmina Bibliotheek hebben wij op aanraden en met toestemming der leden op de vergadering van 19 Juli bij opbod verkocht.
Ons ijverig medelid, de heer A. Oosterhoudt, heeft een boek geschreven over de Hollanders in Amerika, hetwelk thans ter beoordeeling bij het Hoofdbestuur is, om, bij goedkeuring, als Bonds-uitgave het licht te zien.
Geldelijk zijn we dit jaar niet achteruit gegaan. Ons ledental klom gedurende het jaar tot 36.
Van de Boeken-Commissie werd ons geregeld toegezonden Morks' Magazijn, Holl. Expres en het Geillustreerd Volksblad.
Van het Hoofdbestuur ontvingen wij een prachtig boek, getiteld Nederland in den aanvang der 20ste eeuw en een kalender Neerlandia. Van de laatste is