Hooger onderwijs voor dagbladschrijvers.
Aan de universiteit van Amsterdam wordt van het jaar voor het eerst een cursus voor journalisten gehouden. Daar heeft het algemeen belang bij. Wie leest er tegenwoordig niet dagelijks of althans wekelijks zijn krant, en hoe hooger ontwikkeld de dagbladschrijvers zijn, hoe beter wij allen er bij varen. Men beoordeelt wel eens de ontwikkeling van een volk naar het aantal kranten en tijdschriften, die er verschijnen. Men zou misschien met niet minder recht het gehalte tot maatstaf kunnen nemen.
Vier hoogleeraren zullen om te beginnen een reeks lezingen voor de mannen van de pers houden: prof. Brugmans over het Balkan-vraagstuk, prof. Struycken over de democratie in haar staatkundige vormen, prof. Steinmetz over het rassen-vraagstuk, prof. van Hamel over het proces in strafzaken. Waarschijnlijk zal er ook nog een natuurwetenschappelijk onderwerp worden behandeld.
Een belangrijke reeks vraagstukken, ongetwijfeld! Wij hopen echter, dat er in een volgenden cursus een onderwerp bij zal komen, en voortaan op den rooster blijven. Wij bedoelen onderwerpen over Nederlandsche taal. De Amsterdamsche universiteit heeft in prof. te Winkel een uitnemenden hoogleeraar in het vak. En, waarlijk, dit vak mag bij de hoogere opleiding van de journalisten niet ontbreken. Zij zijn het, die tegenwoordig voor geen gering deel de spraakmakende gemeente vormen. Door de dagelijksche lezing van Fransche, Duitsche en Engelsche kranten staan zij zelf onder sterke verleiding om onzuiver van tale te worden, en al wat zij zoo in der haast uit de pen laten loopen gaat in duizenden en tienduizenden kranten het land in. En er zijn er bij, die niet weten hoe rijk hun eigen taal is. Neen, een onderwerp rakende de Nederlandsche taal mag bij deze lessen niet ontbreken.