Neerlandia. Jaargang 17
(1913)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNederlandVan de Afdeelingen.Alkmaar.Donderdag 27 Nov. trad voor de leden dezer Afdeeling op de heer A.A. van Rijnbach met een voordracht over ‘Oude nationale kunst en moderne nationale onverschilligheid’. Het was voornamelijk de oude bouwkunst voor wier instandhouding en verzorging spr. een krachtig pleidooi hield. Het A.N.V. moet z.i. daarvoor ook strijdenGa naar voetnoot*)). Een reeks fraaie lichtbeelden, op duidelijke wijze toegelicht, toonde wat Nederland in vroeger eeuwen op bouwkundig gebied heeft voortgebracht. Tal van Nederlandsche Raadhuizen, symbolen van burgerzin, werden op het doek gebracht. De heer Rijnbach had hartelijke toejuichingen van de aanwezigen en den dank van den voorzitter, den heer P.H. de Wolf, in ontvangst te nemen. | |
Amsterdam (Vrije Universiteit).De heer S.L. van der Vegte is tot onder-voorzitter der Afdeeling benoemd; de heer A.D.L. van de Velde tot lid der propaganda-commissie. | |
Delft (Stud.-Afd.).Het adres van den heer A.J. Mollinger, secretaris dezer Afdeeling is geworden Markt 42. | |
's-Gravenhage (Jongel.-Afd.).De secretaris, de heer D.H. Meuldijk, schrijft: Vrijdag 13 Dec. hield Jhr. Mr. B. de Jong van Beek en Donk voor onze Afdeeling een voordracht over ‘De Vredesbeweging’. Spr. begon met erop te wijzen, dat het streven der pacifisten volstrekt niet in strijd is met dat van het A.N.V. Het verwezenlijken van het vredesideaal brengt niet mee verslapping van het nationaliteitsgevoel, want juist in vredestijd ontwikkelt zich groote geestkracht op het gebied van handel, nijverheid en wetenschap. In deze richtingen en in de sport kan steeds een vreedzame edele strijd gevoerd worden tusschen de verschillende volken. Er behoeft ook geen vrees te bestaan, dat een volk zijn eigenaardige karaktertrekken zal verliezen; we kunnen nooit verwachten een wereldéénheid; wel echter moeten we streven naar het tot stand brengen van een rechts-organisatie, waarin elke staat zijn bevoegdheden en verplichtingen heeft. Daardoor zal de oorlog kunnen verdwijnen en ook de gewapende vrede, die zulke reusachtige kosten meebrengt, welke grootendeels besteed worden voor de voortbrenging van improductieve voorwerpen. De vraag, of van dit streven succes is te verwachten, beantwoordde spr. bevestigend. Tal van onderwerpen zijn reeds internationaal geregeld in tractaten, vaak uitgelokt door congressen van belanghebbenden; het kapitaal is tegenwoordig verspreid over de heele wereld; reeds bestaan vele internationale vereenigingen; nadat spr. eenige hiervan genoemd had, behandelde hij de ten onrechte vaak bespotte vredesconferenties, die reeds daarom van gewicht zijn, omdat ze de eerste practische maatregel zijn, door de staten genomen om tot een blijvende overeenkomst te geraken. Van de derde vredesconferentie, in 1915 te houden, kunnen we veel verwachten, o.a. nadere regeling van het Hof van Arbitrage. Beter dan van de groote mogendheden die elkaar wantrouwen, kan de aanstichting tot een nieuwe stap in de goede richting uitgaan van Nederland. Moge het eenmaal van Nederland gezegd kunnen worden, dat het voorging bij de verwezenlijking van een der hoogste idealen! Spr. eindigde met een woord van opwekking tot de aanwezigen, om de Vredesbeweging te steunen door toe te treden tot den Bond: ‘Vrede door Recht’. Na de rustpoos werden eenige reeksen toepasselijke lichtbeelden vertoond. Tenslotte had een belangwekkende gedachtenwisseling plaats tusschen Jhr. Mr. Dr. W.D. de Jonge en den inleider. Met een hartelijk woord van dank aan de sprekers, dat algemeene instemming vond bij de talrijke aanwezigen, sloot de voorzitter de vergadering. | |
Harderwijk.De Afdeeling Harderwijk en Omstreken van het Alg. Ned. Verbond hield op Donderdag 28 Nov. j.l. eene openbare bijeenkomst. Deze werd geopend door den voorzitter der Afdeeling, den heer Van Schouwen. De heer Kempers hield daarna eene inleiding over ‘Tucht en de Tuchtunie’ en wekte, na een welsprekend betoog, op tot toetreding tot genoemde Unie, om te vormen een Groep Harderwijk. Na eene korte pauze trad de heer Van Schouwen op met het onderwerp ‘Spreekwijzen, legenden en volksrijmen’. Op onderhoudende wijze werden velerlei uitdrukkingen en spreekwijzen behandeld en verklaard, die nog tegenwoordig in gebruik zijn, doch waarvan de oorsprong veelal onbekend is. Na een woord van dank van den voorzitter, werd de bijeenkomst, die zich in een talrijk bezoek mocht verheugen, gesloten. De Afdeeling telt thans 47 leden. Het bestuur is samengesteld als volgt: K. van Schouwen, voorzitter; J.H. Staal, secretaris; Mr. W.H. Gesner van der Voort, penningmeester; mevr. Vitringa, geb. Wieringa, H. Belt, H.W.L. Hofdijk en S. Posthuma, leden. | |
Leiden.Voor de Burger-Afd. en de Stud.-Afd. van het A.N.V. hield 23 Nov. Ds. H. van Broekhuizen, uit Pretoria, een lezing over ‘Heden en Toekomst van Zuid-Afrika’. Nadat Prof. Heeres als voorzitter der Burger-Afd. de aanwezigen had toegesproken, vooral de Stud.-Afd. van het A.N.V. dankend voor haar vele bemoeiingen zoo in deze als in andere zaken, nam Ds. Van Broekhuizen het woord. Al had spr. vroeger grootscher verwachtingen gehad, tegenwoordig schijnt de toestand werkelijk goed, nu er een eigen grondwet is. Toen Ds. v. Br. eenige jaren geleden naar Transvaal wilde mocht hij niet van Lord Milner en bleef toen in de Kaapkolonie bij een kleine gemeente, die geen woord Engelsch sprak. Boeren met Engelschen naam spraken Hollandsch. Daar kreeg spr. de overtuiging, dat hoe meer men aan de taal vas houdt, hoe hechter de volksband blijft. Van Kaapstad tot Pretoria komt men langs boerderijen van Hollandsch | |
[pagina 10]
| |
sprekende Afrikaanders. De grond is dus in hun handen. Ook recht ten N. van Kaapstad waar geen trein gaat spreekt men Hollandsch. Het is wel eens goed, dat de Hollanders dit hooren, die toch de zonderlingste opvattingen hebben. Een groot contrast met Holland is ook dat het er soms niet regent van April tot November. Allerlei andere plagen zijn er, maar daar kunnen juist de Engelschen niet tegen. De kracht van het land ligt bij de boeren. Bij hen is de toekomst. Zuid-Afrika is tegenwoordig één met een eigen Grondwet. Engeland kan inwendig niets doen. De Hollandsch sprekende Afrikaner regeert de vier gewesten. Moeilijk is de kafferkwestie. Voor 1 witman zijn er 6 kaffers. Daarom is het een levenskwestie. Er wordt ontzettend veel zendingswerk gedaan. Geen land doet meer aan zending. De kaffers ve menigvuldigen zich ontzettend snel. En nu juist het geheele Aethiopische ras zich begint te roeten, staat het vast, dat ééns een reusachtige opstand moet komen. En dit wordt een zeer bloedige strijd, al zullen de kaffers verliezen. Tegen de boeren, die hun ras zuiver hielden zien ze op, maar niet tegen de Engelschen. Generaal Hertzog is de man, die een oplossing zoekt voor deze kwestie als minister van naturel. Na de pauze de taalkwestie. Het Zuid-Afrikaansch is voor de boeren de mooiste taal. Maar het Afrikaansch kan de Hollandsche moedertaal niet missen; want ze zijn bij Holland nog maar een kind. Op de scholen en van den kansel hoort men Hollandsch. Oorzaak van de hergeboorte der taal was de oorlog. Toen stonden dichters op om de menschen te vertellen wat zij voelden. De Afrikaanders kunnen en mogen den oorlog niet vergeten. De Afrikaander is trouw aan zijn taal en wil niet weten van het bastaardgeslacht. Ds. v. Br. is er mee begonnen overal Hollandsche rekening en Hollandsche taal te vragen, en nu volgen 200 groote grondbezitters zijn voorbeeld. En de leveranciers doen het, want anders zien ze hun geld niet. Die gebeurtenissen gedurende de crisis van een volk, doen gedichten komen als van Jan Celliers. Men wil dat het kind in zijn taal wordt onderwezen, in zijn eigen taal tot het einde toe. Daarom is er een normaalschool noodig. En in de derde plaats een eigen universiteit. Helaas is de handel in handen van de Engelschen. Daarom moeten de Afrikaanders daarvoor worden opgeleid; ook voor technische vakken. Er is een goede kern in het Afrikaansche volk, die het tot een groote natie kan maken. En daartoe moeten de Hollanders helpen, door hun zonen naar Zuid-Afrika te zenden. En deze moeten dan ook Afrikaanders worden. Want zoo ergens dan geldt daar Eendracht maakt Macht, ‘Ons vech saam’. President Kruger heeft gezegd: ‘Schept uit het verleden uw toekomst’. In Pretoria heeft men grond gekocht om daar een groot gebouw te zetten met Hollandeche leeszalen en andere inrichtingen. Hiervoor is geld noodig en de Hollanders behooren daarbij te helpen. Maar hoe het ook gaat, de toekomst is aan de Afrikaanders, die den grond hebben. ‘Daar leef ons en sterf ons.’ Luide toejuichingen dankten den spreker, die zijn rede in 't Afrikaansch hield, dat door allen zeer goed werd gevolgd. * * *
Uit het bestuur zijn getreden de heeren C. de Bruyn M. Czn. en J.H. Kramers. In hun plaats zijn gekozen de heeren K.Th. Beets en H.J. Smidt. Het bestuur is thans als volgt samengesteld: H.C. Hartevelt, voorzitter; K.Th. Beets, ondervoorzitter; mej. J. Greidanus, secretaresse; A.C. Pekelharing, penningmeester; A.J. Enschedé, A.H. Nooy van der Kolff en H.J. Smidt, commissarissen. In Januari zal het bestuur een Afdeelingsvergadering bijeenroepen, waarin het o.a. eenige reglementswijzigingen wenscht voor te stellen. Tijd en plaats en nadere punten van behandeling zullen in de Leidsche studentenpers en door aanplakking op de gebruikelijke plaatsen nader worden bekend gemaakt. | |
Schiedam (Jongel.-Afd.).7 Dec. hield deze Afdeeling een propaganda-avond. De voorzitster, mejuffrouw J. Norenburg, opende de vergadering met een korte toespraak, waarin zij alle aanwezigen hartelijk welkom heette, inzonderheid de talrijke gasten, die uit Den Haag, Hellevoetsluis en vooral uit Rotterdam, overgekomen waren om dezen avond met hun tegenwoordigheid op te luisteren. Tevens bracht zij hartelijken dank aan den heer W. Leverstein, van Rotterdam, die de Afdeeling steeds met raad en daad ter zijde stond. De heer Leverstein hield een rede over: ‘Wat wil het A.N.V.?’ in 't bijzonder over de beteekenis der Jongelieden-Afdeelingen. Hierop wisselden muziek- en zangstukjes elkaar af, tot de rustpoos aanbrak, waarin ijverig propaganda gemaakt werd. Een twaalftal nieuwe leden traden toe. Staande werd het Verbondslied gezongen. Tot slot een leuk tooneelstukje: ‘Als men een meisje fopt’, dat keurig door leden der Rotterdamsche Jongel.-Afd. met grooten bijval werd uitgevoerd. | |
Utrecht (Jongel.-Afd.).In de eerste alg. verg. dezer jongste Jongel.-Afd. gehouden 14 Dec. werden tot bestuurders gekozen mej. J. Brooshooft, voorzitster; de heer H.G.C. Cohen Stuart, secretaris; mej. A. van Overbeek de Meijer, penningmeesteresse; mej. G.A. Gischler, 2e voorzitster; en de heeren G.Z.A. Croiset van Uchelen, L. Einthoven en J.W. Beijen. Binnenkort zal voor de leden een voordracht met lichtbeelden worden gehouden door den heer E.C. Abendanon, mijn-ingenieur, over Midden-Celebes en een lezing door Jhr. Mr. B. de Jong van Beek en Donk over de ‘Vredesbeweging’. |