Aan de liefhebbers van fotografeeren in Nederlandsch Indië.
Men kan in de laatste jaren nagenoeg geen over Indië handelend, geïllustreerd boek opnemen - wetenschappelijke en populaire beschrijvingen, reisverhalen, schoolboeken -, of het blijkt dat daarbij is geput uit den rijken voorraad platen en foto's van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen of van het Koninklijk Instituut voor de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië.
Die verzamelingen hebben daarmede haar nut bewezen om de kennis onzer koloniën te helpen vermeerderen en de belangstelling in die koloniën te verhoogen. Maar het nut zou veel grooter kunnen zijn indien de talrijke amateur fotografen in Indië - ambtenaren, officieren en particulieren, de beide genoemde instellingen steeds rekenden onder de vrienden, wien zij ‘natuurlijk'’ een exemplaar hunner foto's zenden.
Het daartoe, nu zeven jaar geleden, vanwege het Bataviaasch Genootschap gedaan verzoek heeft helaas weinig gevolg gehad. Het zij mij veroorloofd, dat verzoek thans te herhalen: van elke opneming zende men steeds twee onopgeplakte foto's, met korte vermelding van naam, jaartal en voorstelling aan de achterzijde, naar het Bataviaasch Genootschap, dat dan voor de doorzending van één exemplaar naar het Koninklijk Instituut zorg draagt.
Tegenover het groote nut is de moeite gering!
De Secretaris van het Instituut,
Dr. E.B. KIELSTRA.
Den Haag, Nov. 1912.
Neerlandia beveelt het verzoek met ingenomenheid aan en houdt ook zich zelf voor toezending van afdrukken aanbevolen. Red.