Walestraat te Kaapstad.
zorg gedragen. Hij beperkte zich daarbij voorloopig tot de faktorijen en nederzettingen van de Oost-Indische Compagnie en hiervan tot die plaatsen, waarvan hij mocht verwachten, dat zijn onderzoek eenigszins vruchtdragend zoude zijn.
In de Kaap-Kolonie zelf zijn nog een vrij groot aantal huizen, hoeven en kerken bewaard, die een belangrijk veld voor studie leveren, en met genoegen mag worden vastgesteld, dat belangstelling begint te ontwaken voor deze steenen herinneringen aan het verleden.
Belangrijk is het verschil tusschen de herinneringen in het Noorden van Britsch-Indië en in de plaatsen aan de kusten in het Zuiden, waar geregelde nederzettingen gevormd werden. In het Noorden zijn het behalve enkele oude loges, die deels nog door inlanders gebouwd zijn en hiervan geheel het karakter vertoonen, in hoofdzaak de fraai bewerkte zerken en de merkwaardige, soms zeer sierlijke graftorens, die de herinnering levendig houden aan de oude glorie van den Hollandschen stam. Eigenaardig is, dat terwijl in Britsch-Indië deze grafteekens nog in een vrij groot aantal en op verschillende plaatsen worden aangetroffen, die in Ceylon en an onze eigen koloniën nagenoeg geheel ontbreken, niettegenstaande juist daar de hoogere ambtenaren leefden en hun laatste rustplaats vonden. Alleen te Rembang vindt nien nog eenige grafmonumenten, die echter, evenals de verspreide monumenten te Bantam en te Japara, in zoo slechten toestand verkeeren, dat, als niet spoedig iets voor het behoud wordt gedaan, weldra ook de laatste overblijfselen hiervan zullen verdwenen zijn.
Als een bewijs van den goeden naam, die de Hollandsche bouwmeesters in Britsch-Indië hadden, vermeldt Dr. Overvoorde, dat hem dikwijls bouwwerken als van Hollandschen oorsprong werden aangewezen, die bij nader onderzoek niet Hollandsch bleken te zijn en
Ruïne fort Kerkhof (eiland bij Batavia).
waarvan de toekenning van den Hollandschen oorsprong alleen berustte op de slevige samenstelling van den bouw. Ook bleek hem te Kaapstad in het kasteel, dat de oude baksteen, die uit Holland was aangevoerd, zich veel beter had gehouden, dan het veel later aangebracht metselwerk van inheemsche steen.
Belangrijk waren de resultaten van het bezoek aan de oude nederzettingen aan de kust van Coromandel en aan de kust van Malabar, waar op nagenoeg elke plaats, waar eenmaal Hollanders gevestigd waren, nog herinneringen worden aangetroffen van hun verblijt.
Plaatsen als Cochin, Tuticorin en Negapatam zijn nog vel van Hollandsche herinneringen; naast de ook hier belangrijke kerkhoven vindt men er verschillende huizen uit den Hollandschen tijd en de oude kerkjes prijken nog met rouwborden en versieringen. Wanneer men het Engelsche altaar weg denkt, zoude men kunnen meenen, dat de kerkjes nagenoeg ongewijzigd gebleven, nog wachten op den Hollandschen prediker.
Ook de herinnering aan de Hollanders leeft hier nog voort. Te Bimilipatam werd den heer en mevr.
Oud-Hollandsche Kerk in Cochin.
Overvoorde door den tasildar een pompelmoes vereerd met de bijvoeging, dat die vrucht nog door de Hollanders werd ingevoerd, en te Porto Novo had het inlandsch bestuur, dat tevoren van hun komst was verwittigd, den weg naar de Hollandsche graven met bloemen versierd.
In Colombo zijn nog verschillende gebouwen uit den Hollandschen tijd aanwezig, doch in het centrum van de stad verdwijnen die meer en meer. De bekende kerk van Wolvendaal bij Colombo loopt geen gevaar, doch de garnizoenskerk wordt met afbraak bedreigd. Het museum bevat eenige aardige Hollandsche herinneringen en in het belangrijk archief vindt men vele gegevens voor de koloniale geschiedenis.
Zeer belangrijk voor het onderzoek waren de kleinere steden op Ceylon, waar de gebouwen en oude forten in goeden toestand verkeeren. Minder gunstig is de toestand der begraafplaatsen.
Alleen te Galle vormt de toestand van het kerkhof eene gunstige uitzondering door de bemoeiing van Mr. F.H. de Vos.
Op Java werden behalve Batavia, Weltevreden, Meester Corne is, Tangerang, Toegoe en de eilanden Onrust, Kerkhof, Purmerend, Poeloe Kellor en Edam, o.a. bezocht Bantam, Serang, Bandoeng, Djocja, Klaten, Solo, Soerabaya, Rembang, Joana, Japara, Samarang, Oengaran, Pekalongan, Tegal, Cheribon en Buitenzorg.
In het oude gedeelte van Batavia is nog een rijk veld voor nasporingen, hoewel docr gebrek aan be-