Nog eens over sporttaal.
In de Sportkroniek van 13 Augustus pleit een mr. van Deinse tegen het gebruik van Hollandsche benamingen, in de sport. Hij doet dat naar aanleiding van ons stukje over sporttaal in het Juli-nummer, dat hij (wat vluchtig) in de Nieuwe Rotterdamsche Courant heeft gelezen. Zoo hebben wij daarin niet zoozeer het vervangen van Engelsche door Hollandsche benamingen aangeprezen, als wel beschreven hoe de toestand is en daarbij alleen op het verkeerd gebruik van eenige vreemde woorden gewezen. Ook spoorden wij er niet toe aan, om Hollandsche benamingen voor het cricket te zoeken, maar herinnerden wij er aan, dat Zuid-Afrikaansche bladen ze gebruiken of gebruikt hebben. Maar dit daargelaten.
Mr. van Deinse zou het een achteruitgang vinden, als wij de Engelsche sportwoorden door Hollandsche vervingen. Men zoekt naar internationaliseering van de sport, en daartoe is het wenschelijk, dat alle volken zich van het Engelsch, het Esperanto der sport, bedienen. ‘Hoeveel vreemder zullen Nederlandsche spelers zich in het buitenland gevoelen, met hoeveel minder gemak zullen zij vreemde gasten kunnen ontvangen, als zij niet gewend zijn aan dezelfde benamingen.’ Men zal in een Engelsche krant geen verslag van voetbal- of cricket-wedstrijd kunnen lezen, omdat men de benamingen niet verstaat. Heeft ook de muziek niet het Italiaansch als algemeene taal voor haar benamingen? Laten wij dus niet met andere landen, als het taalkuischende Vlaanderen en het chauvinistische Duitschland, een Babylonische spraakverwarring helpen stichten, maar het Engelsch handhaven als het Esperanto der sport.
Aldus, naar wij meenen, de getrouwe samenvatting van het betoog van den heer van Deinse.
Het lijkt ons weinig klemmend. Iemand, die genoeg Engelsch kent om een Engelsche krant te lezen of met een Engelschman te spreken, kan er die handvol Engelsche sporttermen wel bij leeren Het Italiaansch is bij de muziek niet zoo algemeen in gebruik als mr. van Deinse denkt. Zou hij b.v. meenen dat bij het zangonderwijs en bij koren, hier te lande en in andere landen - vooral tegenover grooten en kleinen die geen vreemde taal kennen - geen aanduidingen worden gebruikt uit de moedertaal? En ook in boeken voor instrumentale muziek worden dikwijls andere benamingen dan de Italiaansche gebruikt, b.v. in Duitsche en Engelsche boeken
Mr. van Deinse noemt de Vlamingen en de Duitschers als afschrikwekkend voorbeeld - de Vlamingen, gelooven wij ten onrechte: zij gebruiken, als wij het wel hebben, de Engelsche sportwoorden meer dan wij Nederlanders - maar is hij er van op de hoogte, hoe het er in andere landen mee staat? Hoe doen b.v. de Spaansch sprekende volken, de Italianen, de Tsjechen, de Hongaren, de Russen? Wij weten het niet. Maar wij betwijfelen hard of het Engelsch als sport-esperanto bij hen wel zoo verbreid is als mr. van Deinse meent. Dat zijn veelal volken die naijveriger zijn op de zuiverheid van hun taal dan het meerendeel der Nederlanders. Van de Skandinaafsche volken weten wij althans, dat zij een aantal sportbenamingen uit hun eigen taal gebruiken.
Maar waartoe zou dat aannemen van het Engelsch als algemeene sporttaal niet leiden? Men zou dan - om slechts enkele voorbeelden te noemen - niet meer van roeien moeten spreken, maar van ‘rowing’, niet van riemen, maar van ‘oars’ of ‘sculls’, niet van zeilen, maar van ‘sailing’; alle oud-Hollandsche benamingen, bij het zeilen in gebruik, over stag gaan, laveeren, te loevert, fok, bramzeil en tientallen andere, zouden door de Engelsche namen vervangen moeten worden. Anders kan men geen verslag van het hardzeilen bij Cowes lezen! De zwemmer, de kegelaar, de jager, de schaatsenrijder, die en anderen, zullen al hun Hollandsche benamingen voor Engelsche moeten ruilen Wij zullen niet meer