Stroohoeden-nijverheid op de Antillen.
Nu men tengevolge van den nood, die door mislukking van den oogst op de Ned. Antillen heerscht, weer maatregelen gaat nemen om door bevordering van de nijverheid het bestaan der bevolking gemakkelijker te maken, is het van belang eens in herinnering te brengen, dat het grootste deel der Curaçaosche stroohoeden, niet naar Amsterdam gaat, hoe wel onze hoofdstad in rechtstreeksche stoomvaartverbinding met Willemstad staat, maar naar Londen, Berlijn en Weenen. Van daar krijgt Nederland zijn stroohoeden uit de eigen kolonie Curaçao. Is dat niet een zeer beschamend feit? En dat voor een land als Nederland, dat op het gebied van uitvoer van allerlei handelsartikelen een zoo voorname plaats inneemt Waarom moeten wij de stroohoeden uit onze eigen kolonie zoo duur betalen? Omdat eerst de handelaars in Engeland, Duitschland en Oostenrijk er aan moeten verdienen? Is dat niet de mijl op zevenen? vraagt de N. Ct.
Wat de hoeden nijverheid voor de bevolking onzer Antillen waard is heeft onlangs de Amigoe di Curaçao nog zoo nadrukkelijk gezegd:
Wel is ook het geld dat het havenbedrijf hier onder de menschen brengt, niet te onderschatten, maar de hoedenindustrie is ook vooral daarom van zoo groot belang voor onze kolonie omdat daardoor juist het vrouwelijk deel onzer bevolking gebaat wordt. of met andere woorden juist dat deel, wat maar weinig voordeelen heeft van de scheepvaart en het havenbedrijf.
Daarom is deze tak van nijverheid van zulk een enorm gewicht en heeft recht op den grootsten steun van ons Gouvernement. Deze nijverheid is geroepen, om onze mindere bevolking uit den staat van voortdurende armoede en gebreklijden op te heffen.