te studie werd hij benoemd tot leeraar in het Art Institute, waaraan hij zijn geheel verder leven gedudurende dertig jaren werkzaam bleef. Naar echt Amerikaansche gewoonte zon hij steeds op eene gelegenheid om Europa rond te reizen en een veelzijdiger en degelijker kennis te verkrijgen. Eerst in 1886 vond hij die gelegenheid; twee jaren bleef hij in Parijs studeeren, terwijl hij des zomers Holland bezocht. Van dien tijd af was hij de ziel van de teeken- en schilderkunst in het Art Institute, hetwelk vooral door zijn arbeid een uitstekenden naam verwierf. Groot schilder was Van der Poel evenwel niet, hoewel sommige zijner stukken zeer zeker de moderne Hollandsche school tot eere verstrekken. Doch des te grooter was zijn talent als leeraar in het teekenen, terwijl zijn leerboek over de anatomie van het menschelijk lichaam algemeen wordt geprezen. Zijn leerlingen, van wie ik het genoegen had enkelen te ontmoeten, spreken met groote lof en genegenheid over hem. De naam, dien de oude zoowel als de nieuwe Hollandsche schilderkunst in Amerika heeft, is ongetwijfeld voor een deel te danken
aan den dertigjarigen arbeid van Jan van der Poel. Op 2 Mei 1911 werd hij plotseling door een hartziekte aan zijn vrienden en leerlingen ontrukt, tijdens zijn verblijf te St. Quis. Enkele maanden geleden besloot de Universiteit van Chicago om aan zijn kinderen, zoodra zij tot de Universiteit kunnen worden toegelaten, kosteloos onderwijs te schenken. In alle bladen werd zijn arbeid met erkentelijkheid herdacht en de tentoonstelling van zijn nagelaten werken, was voor vele aanzienlijken een welkome gelegenheid om zijn nagedachtenis te eeren.
Wat deze zoon der kleine luiden hier in Amerika voor den Hollandschen naam heeft gedaan, had hij niet kunnen doen in Holland. Zwak van lichaam, zonder groot schilderstalent, maar ijverig en vol van toewijding, heeft hij zijn krachten gegeven aan de kunstontwikkeling van een groote en kunstlievende natie, en den roem van de Oud-Hollandsche schilderschool, zoowel als de arbeidzame deugdzaamheid van het Oud-Hollandsch karakter, in herinnering gebracht bij een volk, dat arbeid en nederigheid weet te waardeeren, maar glimlacht om den ijdelen waan enkel van naam of geboorte.
Chicago.
T. DE VRIES.