Neerlandia. Jaargang 16
(1912)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdUit het jaarverslag 1911.I.Nu wij de lotgevallen onzer Commissie in 't tiende verslagjaar gaan vermelden, kunnen wij den lust niet weerstaan hier enkele bijzonderheden te geven uit 't najaar van 1902, uit dien tijd van neerslachtigheid en moedeloosheid: hoe kort geleden immers was de Vrede van Vereeniging gesloten, die een eind maakte aan 't roemvol bestaan van twee wakkere Republieken van Dietschen stam!... Moedeloosheid! Want hoe klein immers was 't getal van hen, die in dat woord ‘Vereeniging’ een profetie voor de toekomst lazen!... Hoe ver toch lag de ‘Unie’ van Zuid-Afrika toen nog - naar haast ieders overtuiging - in een - wellicht zelfs onbereikbaar - verschiet verborgen! Het is belangwekkend om na te gaan, hoe en waar 't denkbeeld om boeken naar Z.-Afrika te gaan zenden, volgens bepaald stelsel en plan, 't eerst ontstaan is. Geheel onbekend met elkaars gedachten en bedoelingen, hadden in den herfst van '02 drie personen zich met die zaak bezig gehouden. In de vergadering van het Hoofdbestuur van het A.N.V., 12 Oct. van dat jaar te Antwerpen gehouden, werd een schrijven van den Nederlandschen consul op Ceylon voorgelezen, waarin deze berichtte, dat de gewezen Boeren-krijgsgevangenen aldaar hun boekerij van omstreeks 1000 deelen ter beschikking van het Verbond hadden gesteld. In 't Jaarverslag van den Algemeenen Secretaris, den heer De Kanter, over '02, heette het, bij de vermelding van dit aanbod - zie Neerlandia van Mei '03 - ‘deze boeken zullen in Zuid-Afrika van groot nut zijn.’ Doch in datzelfde Jaarverslag stond ook te lezen, hoe de heer W. Tolsma, vroeger onderwijzer in de Z.-A.R., toentertijd te Scheveningen, een ‘uitstekend plan aan de hand gedaan had om de verspreide boeren in Z.-Afrika geregeld van Hollandsche lectuur te voorzien.’ Volgens 't verslag ‘scheen de tijd voor 't verspreiden van Nederlandsche boeken in Z.-Afrika nog niet gekomen.’ De 1000 boeken van Ceylon werden dan ook ter beschikking gehouden van het bestuur van Groep NederlandGa naar voetnoot*). Inmiddels hadden Hollanders in 't moederland eveneens de hoofden bijeen gestoken en overleg gepleegd. In de bestuursvergadering van de Afdeeling Rotterdam van het A.N.V., op 4 October te voren gehouden, had ondergeteekende voorgesteld: ‘dat de Afdeeling Rotterdam zich zou bezig houden met het zenden van Hollandsche lectuur aan de Z.-Afr. jeugd en voor dat doel hoofden van scholen en zoo mogelijk hun leerlingen tot medewerking op te wekken.’ Dit voorstel was aangenomen en de heer Th. Nolen en mej. Dr. Moquette, later langen tijd voorzitter en penningmeesteres der B.-C., zeiden terstond hun medewerking toe. De heer Nolen bracht dit besluit ter tafel bij het bestuur van Groep Nederland, dat 18 October daaraanvolgend in Den Haag vergaderde met leden van den Raad van Bijstand. Op die vergadering werd de Boeken-Commissie in 't leven geroepen. Al eenige maanden later werd van haar arbeid getuigd: ‘Het aanvankelijk resultaat heeft reeds de verwachtingen overtroffen en het denkbeeld doen opperen de Commissie blijvend te vestigen.’ Immers kwamen uit Z.-Afrika de aanvragen bij tientallen in! In het Jaarverslag van den Algemeenen Secretaris (in April '03 uitgebracht) leest men: ‘Het behoeft geen betoog, dat van dezen maatregel’ - ('t instellen van een Commissie) - ‘een uitnemenden invloed ten goede moet uitgaan, wanneer het gelukt door tusschenkomst van de besturen der Groepen en Afdeelingen bibliotheken te vestigen of een Hollandsche afdeeling aan bestaande bibliotheken toe te voegen, of wel Hollandsch onderwijs te steunen, en ook leesgezelschappen op te richten in afgelegen streken met een verspreid-wonende Hollandsche bevolking.’... Is het wonder, dat wij, nu de uitkomst deze verwachtingen zoo schitterend bevestigd heeft, dit alles met groote erkentelijkheid vermelden - en in 't geheugen bewaren? Ter verklaring van onzen snellen groei mocht in de eerste plaats niet gemist worden een woord van hulde aan het Hoofdbestuur, dat onvermoeid en met de grootste bereidwilligheid ons al die jaren terzijde gestaan heeft - en in dat Hoofdbestuur aan den voorzitter, Dr. Kiewiet de Jonge, in het Verbond ons aller pleegvader, en den secretaris, man van strenge opvattingen en voorbeeldige plichtsbetrachting, De Kanter, die ons zoo kloek door de eerste moeilijke jaren heen geholpen hebben! Zijn opvolger, Mr. Dicke, zijn wij evenzeer dank verschuldigd en de tegenwoordige Algemeene Secretaris, de heer Roelfsema, trad toe tot onze Begunstigers - een heuglijk teeken! Zou verder niet vermeld mogen worden, dat wij hier, te Rotterdam, voor alle behoeften en vereischten van onze zich zoo ver-uitstrekkende werkzaamheden, in de eerste havenstad des Rijks, die zich zoo weergaloos-machtig blijft uitbreiden, uitstekende hulpmiddelen vinden, snelle verbindingen, deskundige voorlichting en groote keus van enze medewerkers? Hoe krachtig worden wij allengs - ook financieel - gesteund door handel en nijverheid! Hoe hebben wij toch reeds herhaaldelijk pionierswerk mogen verrichten voor onze handelsbelangen - allereerst voor den boekhandel! Zoo is waarlijk door ons Werk althans verwezenlijkt, wat ons Verbond in de eerste plaats als leuze in zijn vaandel voert: ‘De verhooging van de zedelijke en stoffelijke kracht van den Nederlandschen Stam.’ Onze eerste zendingen gingen in hoofdzaak naar Pretoria, Bloemfontein en Stellenbosch. Nu hebben wij honderden adressen in Zuid- Afrika: in Transvaal, Oranje-Vrijstaat, en de Kaap, benevens verscheidene in Natal, Rhodesië, Duitsch Zuid-West-Afrika, Portugeesch West-Afrika, Duitsch Oost-Afrika, Britsch Oost-Afrika, Belgisch Congo - zoodat wij met onze Hollandsche boeken, tijdschriften en couranten zijn doorgedrongen tot in 't hart van Centraal Afrika en Hollandsche lectuur genoten wordt aan den voet van den Kilimandsjaro, bij de watervallen van de Congo-rivier, en niet ver van de bronnen van den Nijl! En buiten Zuid-Afrika! In den loop van '03 waren voor 't eerst een paar kisten naar oorden buiten Afrika gezonden en wel naar Aruba, St. Eustatius en Holland in Michigan. Dat waren dus onze eerste drie adressen van overzeesche bezittingen en Hollandsche kolonies. Hun getal bedraagt nu 222! Na tien jaar strekken onze werkzaamheden zich op dit terrein uit van Peking tot Vancouver, van St. Petersburg, Kalmar, Aberdeen en Winnipeg (Can) tot Punta Arenas en Melbourne, van Saparoea in de Molukken over Kota Radja, Bahrein (Perz. Golf), Ismailia, West-Indië tot Mexico. Onze briefwisseling met Consulaire Ambtenaren begon met den Consul-Generaal te Kaapstad en deze was langen tijd onze eenige correspondent op dit gebied; nu voeren wij een omvangrijke briefwisseling over Nederlandsche Kolonies, Vereenigingen en vreemde Zeemanshuizen, waar ook Nederlandsche zeelieden en schippers mogen vertoeven, met 96 Consuls! Zeemanshuizen! Wij begonnen er één te steunen, te Antwerpen; nu zijn | |
[pagina 152]
| |
het er 58, terwijl wij in O.- en W.-Indië 14 Militaire huizen van Hollandsche boeken voorzagen! Builen de wekelijksche zendingen gaan er maandelijks van het Boekenhuis nog 75 maandschriften weg, afgezien van de talrijke kleinere geschriftjes, die mee verzonden worden, en van de verzendingen in massa van kalenders, plakkaten, platen, boekjes en portretten van Prinses Juliana, De Ruyter-platen en andere gelegenheids-uitgaven enz., welke van het kantoor uit verzonden worden... Evenzoo zouden we kunnen opsommen met hoeveel Begunstigers we begonnen: natuurlijk 1, het Hoofdbestuur! Tegenwoordig steunen niet minder dan 232 leden (vereenigingen of personen), in en buiten 't A.N.V., onze Commissie, die jaarlijks niet meer aan een paar honderd guldens genoeg heeft voor haar uitgaven, maar meer dan f 5000. - gebruikt; gelukkig, dat haar inkomsten hieraan evenredig zijn gebleven. De sub-commissies, bestuursleden en leden van het A.N.V. doen in dit opzicht goed werk, vooraan de Burger-Afdeelingen Haarlem, Zaanstreek, Delft en Middelburg, en de Studenten- of Jongelieden-Afdeelingen Leiden, Amsterdam en Rotterdam, die ons met boeken, tijdschriften, couranten en geld steunen en bovendien nog gelegenheid vinden krachtig propaganda voor ons te maken! Moeten we nog meer cijfers noemen? Hoe we na één jaar arbeidens 16.000 boeken verzonden hadden, welk getal nu tot 120.000 gestegen is? Ons Boekenhuis! In 1902: een in half-duister gehuld galerijtje, ons welwillend afgestaan, waarheen we langs kronkel-trappen en gangen den inhoud der honderden ons toegezonden kisten sjouwden; - in '12: 'n zéér ruime, zéér doelmatig-ingerichte zaal met alle bijbehoorende hulpmiddelen! Uit de duizenden brieven, die ons archief bergt, is daghelder met altoos meer kracht voor ons en wie er kennis van namen, naar voren getreden: het sterk bewustzijn van fierheid, van volkskracht, van gepaste eigenwaarde en nationaliteitsgevoel, bij landgenooten in den vreemde door onze zendingen opgewekt - en van saamhoorigheid, van liefde tot 't oude Moederland en bewondering voor zijn ontwikkeling en beschaving, van een drang om zich daarmede nauwer te verbinden, bij onze Stamgenooten in Zuid-Afrika. Treffend zijn wel de bewijzen geweest van die vaak verrassende begeerte om ons te overtuigen van de oprechte erkentelijkheid der broeders in zonnig Zuid-Afrika, of van Janmaat in verre Tehuizen, van den inlander in Insulinde, van denstoeren, stuggen kolonist in Canada of Chili!... En later, veel later wellicht, zullen onmiskenbaar de gevolgen van de wederopleving van onzen Stam zich op menigerlei gebied doen gevoelen: zijn de teekenen er reeds niet van te bespeuren?... Vol moed en vertrouwen zetten wij den arbeid voort! Dr. W. VAN EVERDINGEN. (Slot volgt). |
|