Het Ned. Sanatorium te Davos-Platz.
Met het doel, Nederlandsche longlijders en lijderessen met beperkte geldmiddelen en verkeerend in het beginstadium der ziekte in staat te stellen tegen zoo gering mogelijke kosten gezondheid en arbeidskracht te herwinnen, werd 1 Sept. 1897 het Nederlandsche Sanatorium te Davos geopend.
Waar voor de oprichting slechts een bedrag van G. 6000. - aan giften beschikbaar was, en deze som bijna geheel moest besteed worden tot aankoop van meubilair voor het aanvankelijk gehuurde gebouw (30 bedden), waren de moeielijkheden de eerste jaren zóó groot, dat het vaak scheen, alsof ons streven zou moeten worden opgegeven.
Wij waren evenwel zoo gelukkig dit wordingstijdperk te boven te komen, en toen wij in 1901, dank zij den ondervonden steun, een eigen gebouw (50 bedden) konden openen, en een Nederlandsch geneesheer aan de inrichting konden verbinden, begon een nieuw tijdperk, dat weliswaar nog aanhoudende groote krachtsinspanning vorderde, doch ons tegelijk gestadige vooruitgang bracht.
Steeds mochten wij erin slagen, het groote jaarlijksche tekort der exploitatie (Frs. 12000. - tot 15000. -) te dekken. Van jaar tot jaar kon onze zware hypothecaire schuldenlast, welke in 1901 meer dan de helft van de bouwsom bedroeg, verminderd worden, bij voortduring stegen
onze vaste jaarlijksche bijdragen in den vorm van contributies, en allengs kon de gemiddelde verpleegprijs verlaagd worden.
En zoo zagen wij dan de bereiking van ons einddoel meer en meer nabij komen.
Eene zaak ontbreekt hieraan niettemin nog steeds.
Toen in 1901 besloten werd het tegenwoordige gebouw aan te koopen, en door vergrooting met drie verdiepingen tot sanatorium in te richten, waren onze geldmiddelen zeer gering, en was nog niet de helft van het benoodigde bedrag eigendom onzer Vereeniging.
Het gevolg hiervan was, dat wij er ons toenmaals toe moesten bepalen, het zwaartepunt bij de inrichting van het gebouw geheel te leggen op wat den patienten kon geboden worden, doch tegelijk ertoe moesten overgaan meerdere, vooral voor den huishoudelijken dienst zeer wenschelijke zaken tot een later tijdstip uit te stellen.
Met groote toewijding hebben Directie en Personeel in de jaren, die sedert verloopen zijn, de bezwaren, aan de tekortkomingen van het gebouw verbonden, gedragen.
Maar dit kan geen blijvende toestand zijn, en de noodzakelijkheid hierin verbetering te brengen, doet zich thans onafwijsbaar gevoelen.
Daarom heeft het Bestuur besloten, binnen kort te doen aanvullen, wat voor het bedrijf nog aan het gebouw ontbreekt.
Aangebracht zullen worden:
Eene eetzaal; het vertrek, hiervoor thans in gebruik, kan bij de maaltijden slechts een deel der patienten tegelijk bevatten. Twee nieuwe badkamers; thans moet ééne badkamer in ruim 50 baden per week voorzien. Eene berg-