Neerlandia. Jaargang 16
(1912)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 117]
| |||||
Antwoord aan de Vlaamsche Redactie.Reeds lang werd door velen in Neerlandia uitgezien naar een zooveel mogelijk objectieve beschouwing van Bolland's reis naar Vlaanderen. Zijn om zoo te zeggen apostolische reis, voortgesproten uit een drang tot waarheid spreken en het brengen van het Evangelie van Nederlandsch-zijn aan Vlaanderen. Helaas niet over wat Bolland zeide, krijgen we wat te hooren, maar over wat Bolland verzuimde te zeggen. Niets hooren we weerklinken van de toch blijkbaar raak getroffen snaar in het Vlaamsche hart, slechts wordt een andere snaar aangeroerd, of liever getracht een snaar te stemmen die ons ontbreekt, de snaar van het Nederlandsch nationaal gevoel. Eilieve, en waartoe diende nu Bolland, en dat tokkelen op die teere snaar van het bij Vlamingen en Noord-Nederlanders ontbrekend nationaal gevoel? Niet anders dan als aanloop tot hernieuwden oproep om steun voor een Groot-Nederlandsche school te Antwerpen. Zoo laat ons Bolland verder rusten van de vermoeiende opwindende Vlaamsche reis en laat ons den bedekten aanval der Vlaamsche Redactie op ons zelf en onze beurs afweren naar alle regels der kunst. Aan ons, Noord-Nederlanders in het algemeen en aan de in België gevestigden in het bijzonder, wordt gebrek aan samenhoorigheidsgevoel verweten, gebrek aan stambewustzijn. En er wordt van ons Noord-Nederlanders een antwoord verwacht, ‘waarom’ onze ‘landgenooten niet van het Vlaamsch en van de Vlamingen houden, waarom de Vlaamsche Beweging, de uitzonderingen natuurlijk niet te na gesproken, hun sympathie niet wegdraagt en waarom zij zich, vooral in het buitenland, zoo dikwijls slechte Nederlanders betoonen.’ Ik weet niet of het aan een Noord-Nederlander, die een stille hoop heeft tot de uitzonderingen gerekend te mogen worden, veroorloofd is desondanks voor de lauwen in het krijt te treden, maar indien het mij wordt toegestaan, zou ik enkele punten willen aangeven, waardoor de koele houding der Noord-Nederlanders tegenover de Vlaamsche zaak in het algemeen verklaarbaar wordt en de uiterst karige houding tegenover de Antwerpsche vrije school in het bijzonder in het licht gesteld wordt waarin zij verdient te worden gezien. Welke zijn de redenen van onthouding voor de meeste Noord-Nederlanders?
Te groot is het aantal Vlamingen, die zich in het bijzijn van een Nederlander schamen hun Vlaamsche gouwspraak te bezigen. Zoodat men in Vlaanderen, zelfs als overtuigd Vlaamschgezind Noord-Nederlander nog stuit op aanvankelijk Fransch spreken van den doorsneê Vlaming. Hoe moet het dan een Noord-Nederlander gaan, die van toeten noch blazen weet en dus wel denken moet dat zelfs in Vlaamsch-België men 't best met Fransch terecht kan? Het overkomt hem op straat, in winkels, in huiselijken kring. Daar hij uit onbekendheid den weg van den minsten weerstand volgt, houdt hij niet aan, maar vindt hij het gemakkelijker te koeterwaalschen. Ik verontschuldig dit alles niet, ik verklaar slechts. Dit betreft den Noord-Nederlander, die België niet kent. Hoe staat het met de in België gevestigde Noord-Nederlanders? Hoe laakbaar ik hun Fransch willen schijnen ook vindt, men vergete nooit dat het meerendeel naar België gaat om geldgewin, dit geldt voor Antwerpen e.d., of om gewin aan weelde, dit geldt voor Brussel. In het eene geval betreft het menschen, die als regel weinig zullen geven om hoogere gevoelens van stamverband en slechts in de wereld vooruit zien te komen, al moesten zij van hun Nederlanderschap afstand doen. Ik denk hier aan de woorden van Minister De Marees van Swinderen nog niet zoo heel lang geleden, toen gevraagd werd om steun voor Nederlandsche scholen in het buitenland, dat z.i. een Nederlander beter deed, vooral in Amerika, zoo gauw mogelijk in te burgeren en zijn eng Nederlandsch gevoel op zij te zetten, daar hem dat slechts in den weg stond. De Nederlanders in Brussel verkeeren liefst in die kringen, waar het Vlaamsch nog niet voor vol wordt aangezien en laten hun Nederlandsch behalve in huiselijken kring in 's hemelsnaam maar waaien. Steken zij nu ongunstig af bij andere volken? M.i. neen. De Nederlander in België staat tot zijn omgeving in een andere verhouding dan bijv. de Duitscher. De laatste verkeert in een geheel om zoo te zeggen vijandige omgeving, èn Vlamingen èn Walen zijn hem vreemd. De Nederlander staat er vrijer tegenover en kiest evenals de meerbeschaafde Vlamingen zelve over het algemeen doen: den gemakkelijken weg. Het kost immers nog strijd Vlaming te zijn in vollen zin des woords en waarom eischt gij nu dat die Noord-Nederlanders meer zullen zijn dan gijzelve over het algemeen, ‘de goeden niet te na gesproken’? Maar zelfs gij, die vier millioen telt, weet Uw rechten nog niet te doen gelden, weet niet anders dan stapje na stapje Uw strijd te winnen. En al is Uw strijd tegen laksheid van eigen kring in, voor Uwe schooue zaak moeilijk, dan geeft dit nog niet het recht aan U om van 8000Ga naar voetnoot*) Nederlanders in Brussel en 16000Ga naar voetnoot*) in Antwerpen te eischen dat zij vooraan gaan staan, want dat is het eigenlijk wat gij wilt. Uw beschuldiging, dat de Noord-Nederlanders te laksch zijn is dus juist, maar valt terug op het doodend en verslappend midden waarin ze verkeeren, op U zelven Vlamingen, die hun lauwheid ten voorbeeld zijt. Laat ons nu in het oog vatten de Vlaamsche school te Antwerpen. Is werkelijk lauwheid de oorzaak der weinige belangstelling, die men er in Nederlandsche kringen voor heeft of liggen de redenen elders? Ik geloof het laatste. Het is mij opgevallen, dat in België geboren kinderen van daar gevestigde Nederlanders ondanks een Fransche schoolopvoeding hun taal zeer zuiver spraken. Ik zeg ondanks, maar 'k geloof, dat ik moet zeggen dóór. Onderstel dat Hollandsche kinderen op een Vlaamsche school kwamen, zouden zij dan niet al spoedig gebrekkig Vlaamsch spreken in plaats van Nederlandsch? Zou het anders gaan op Uw Nederlandsche school te Antwerpen? Zullen daar niet de meeste kinderen heen gaan om van onderwijzers en enkele medeleerlingen het Hollandsch te leeren, en zal dit er niet op neer komen dat de groote massa der kinderen de anderen vervlaamscht in den ongunstigen zin? Voelt gij nu, dat voor een Noord-Nederlander in België nog maar niet zoo heel duidelijk is wat zijn kinderen bij Uw Nederlandsche school zouden winnen? Bezoeken zij een Fransche school, dan blijven zij toch in het Nederlandsch gemiddeld ieder Vlaamsch kind de baas en leeren meteen het Fransch in den grond. En nu nog een laatste grief, de grootste. Wij die in ons land gezien hebben hoe z.g. ‘kleine luyden’ jaren lang eigen scholen bij honderden in stand hielden, kunnen het ons niet begrijpen, dat gij gezeten Vlamingen van een der rijkste koopsteden der wereld niet eens een eigen school kunt onderhouden. Een oude spreuk is: ‘Wie zich zelf helpt, dien helpt God.’ | |||||
[pagina 118]
| |||||
Bedenk dat. Maar gij gaat bovendien van een verkeerd standpunt uit. Hier bij ons in Nederland verrijzen allerlei bijzondere scholen, waar men tracht de nieuwste methodes van opvoeding toe te passen. Men wil naast de staatsscholen en bijzondere godsdienstscholen z.g. modelscholen. Soms gaan zij uit van onderwijzers, soms van ouders. Maar zoudt gij een school willen oprichten enkel voor het zuiver Nederlandsch? Leert en veredelt Uw Vlaamsch en doe dit niet op een enkele school, maar verbetert Uw stads- en gemeentescholen, looft prijzen uit voor de beste uitspraak van het Nederlandsch op kweekscholen van onderwijzers. Stuurt hen voor een maand of wat naar Noord-Nederland en binnen tien jaren is Uw geheele schooltje te Antwerpen overbodig. Ten laatste: Onze Regeering geeft zelfs aan Duitsche scholen in Nederland subsidie. Dit is goed, want de Duitschers betalen belasting als wij. (Slechts moest men het afhankelijk maken van een even welgezinde houding in Duitschland, terwijl het tegendeel het geval is bij de heffing van exorbitant hooge schoolgelden van Nederlandsche kinderen in de Duitsche mijnstreken). Sinds kort krijgen ook Nederlandsche scholen in het buitenland subsidie. Men kan daar in treden voor Argentinië, Noord-Amerika, of waar ter wereld Nederlanders verkeeren in een vreemd land. Ik betreur het echter in Vlaamsch-België, al kan Brussel als twijfelachtig Vlaamsch-Fransche stad en gezien het daar nog zoo zeer verfranschte onderwijs tijdelijk als uitzondering gehandhaafd blijven. Maar nooit of nimmer ga onze Regeering er toe over in Vlaamsch-België Nederlandsche scholen te ondersteunen, al doet Frankrijk of Duitschland dit. Vlaanderen zal in zijn taalstrijd zich zelf vrij moeten maken of het zal nooit vrij worden. Kunt gij zelve Uw Vlaamsche stads-scholen niet verbeteren, richt dan eigen scholen op zooals wij het doen, maar verlangt niet van ons, die in eigen land al ruimschoots te veel betalen aan scholen en schooltjes, dat we ze bovendien voor U bekostigen. Vergeef mij dat ik openhartig spreek. Ik erken, dat het bewustzijn van ons nationaal gevoel nog veel te wenschen overlaat, en wanneer gij ons dat met striemende woorden in het aangezicht slaat: welaan het is verdiend. Maar als Nederlander, die mij de fouten van mijn volk bewust ben, moet ik er tegen op komen dat gij dien hoon misbruikt voor een opzichzelf zoo onbelangrijke zaak als de Vlaamsche bijzondere school te Antwerpen. In Nederland is het stichten van een eigen school een kleinigheid, als gij er dus, hoezeer van het nut daarvan overtuigd, zelf niet toe in staat zijt, maakt gij U in onze oogen slechts belachelijk, en wilt gij er ons bovendien nog een verwijt van maken, het is wel. Maar overtuigen, doet gij ons niet.
Delft. W.J.L. v. ES. |
|