Vlaamsche muziek in Nederland.
In het weekblad Van Onzen Tijd kwam in het begin van Februari een opstel voor over Vlaamsche Muziek, door Ruth Klop Jr. In dit artikel vonden wij o.a. de volgende zinsneden:
‘Over het algemeen worden de Vlaamsche kunstenaars door hun landgenooten weinig gewaardeerd: het is misschien daar aan te wijten, dat de Nederlanders zoo slecht bekend zijn met wat hier wordt voortgebracht.
Het is zoo zeer in Holland een axioma geworden, dat wat op muzikaal gebied niet uit Duitschland komt, vrij zeker uit den booze is (volgens den schrijver), dat het moeilijk is belangstelling te wekken.’
Naar aanleiding dier regelen hebben wij ons gewend tot onzen Nederlandschen toondichter, den heer Bern. Zweers, die zoo welwillend was ons in antwoord het volgende te schrijven:
Geachte Redactie.
Dat de Vlaamsche (toon)kunstenaars door hun landgenooten weinig worden gewaardeerd, kan ik niet zoo grif toegeven.
Er is, hier in Holland, voor eenig Hollandsch componist nooit zooveel reclame gemaakt als in Vlaanderen b.v. voor Peter Benoit. En hoewel wijlen G.A. Heinze en H.F.R. Brandts Buys zich er, indertijd, veel moeite voor gegeven hebben is Benoit's muziek hier nooit doorgedrongen en zal ze het, menschelijkerwijs gesproken, ook nooit doen.
Dat de Vlaamsche muziek hier niet aarden wil, moet m.i. een andere oorzaak hebben dan die de heer Klop onderstelt. Aan onze - z.i. - Duitsche neigingen ligt het zeker niet. We doen tegenwoordig aan ‘Fransche visie’ en óók aan andere; behalve aan de eenig noodige: ‘de Hollandsche’.
(Gelukkig is er kentering, maar niet ter allerhoogste plaatse).
Het hemd is nu eenmaal nader dan de rok. Bovendien staat muzikaal Holland m.i., vooralsnog hooger dan muzikaal Vlaanderen, en het uit Neerlandia bekende: ‘Holland op zijn malst’ is nog véél te véél van toepassing op onze eigen muziekbestanden dan dat we er aan zouden kunnen - en mogen - denken voor anderen in de bres te springen.
Het ligt dus meer op onzen weg te trachten Hollandsche componisten in Vlaanderen dan Vlaamsche in Holland bekend te maken.
BERNARD ZWEERS.
Amsterdam, Febr. 1912.